Ondernemen zit ons mensen in het bloed. Ondernemen is mooi, uitdagend en het ondernemerschap brengt veel voordelen met zich mee. Het ondernemerschap wordt mede daarom door zowel lokale overheden als ook door bijvoorbeeld de Europese Unie gestimuleerd.[1] Toch is het ondernemerschap niet zonder risico’s.
Het is niet voor niets dat – zeker na de invoering van de zogenaamde flex-BV in Nederland – de aantallen Besloten Vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (hierna: B.V.)[2] die worden opgericht, blijven stijgen.[3] Met het oprichten van een B.V. wanen ondernemers zich gevrijwaard van (privé-)aansprakelijkheden. Toch is dat niet helemaal waar. Het risico van bestuurdersaansprakelijkheid is namelijk niet zomaar uit te sluiten.
Een bestuurder kan in Nederland in bepaalde situaties aansprakelijk gehouden worden door de onderneming zelf of door derden.[4] Deze twee vormen van aansprakelijkheid worden ook wel interne en externe bestuurdersaansprakelijkheid genoemd. Hierna wordt overigens niet op bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement ingegaan. In geval van insolventie komen aansprakelijkheidsrisico’s al helemaal om de hoek kijken.
Interne bestuurdersaansprakelijkheid
Een bestuurder van een rechtspersoon is gehouden om zijn bestuurstaak op een behoorlijke wijze te vervullen. Doet hij dit niet en is er sprake van onbehoorlijke taakvervulling, dan kan een bestuurder op grond van artikel 2:9 BW persoonlijk worden aangesproken door de rechtspersoon. De vraag die in zo’n geval gesteld moet worden is wat verstaan wordt onder ‘(on)behoorlijke taakvervulling’. In beginsel is er sprake van onbehoorlijke taakvervulling wanneer de bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Daarvan is sprake als geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden zo gehandeld zou hebben. Bij de beoordeling van mogelijke onbehoorlijke taakvervulling moet gekeken worden naar alle (relevante) omstandigheden. Hierbij dient in ieder geval gekeken te worden naar:[5]- de aard van de uitgeoefende activiteiten;
- de daaruit voortvloeiende risico’s;
- de taakverdeling binnen een bestuur;
- de eventueel voor het bestuur geldende richtlijnen;
- de gegevens waarover de bestuurder beschikte of behoorde te beschikken ten tijde van door hem genomen beslissingen of gedragingen;
- het inzicht en de zorgvuldigheid die verwacht mogen worden van een bestuurder.
- liquide middelen onttrekt aan de B.V., waardoor crediteuren niet meer betaald kunnen worden; [6]
- onnodig grote financiële risico’s neemt;
- concurreert met de B.V.;
- overeenkomsten met derden aangaat, zonder dat de bestuurder daartoe bevoegd is;
- nalaat de gebruikelijke verzekeringen af te sluiten; en
- in strijd met de statuten van de B.V. handelt.