0%

Gepubliceerd op: 31 Mar 2015

Worden tijdens het mediationtraject dwangsommen verbeurd?

Worden tijdens het mediationtraject dwangsommen verbeurd?
Nadat de rechter in kort geding de vordering tot wedertewerkstelling van de werknemer heeft toegewezen, op straffe van een dwangsom, meldt werknemer zich ziek. Vervolgens proberen partijen in een mediationtraject alsnog tot een oplossing te komen. Dat lukt niet. De rechtbank Rotterdam laat zich in haar uitspraak van 22 oktober 2014 (ECLI:NL:RBROT:2014:8766 – Werknemer/ VLM Nederland B.V.) uit over de vraag of tijdens het medationtraject  dwangsommen verbeurd raken, of dat tijdens het mediationtraject per saldo opschorting daarvan plaatsvindt. Werknemer is met ingang van 5 juni 2008 bij VLM in dienst getreden in de functie van First Officer. In 2010 heeft VLM werknemer geschorst en is een verzoek tot beëindiging van het dienstverband bij de rechtbank ingediend. In dat verband heeft de werknemer zich tegen beëindiging van de arbeidsovereenkomst verzet en een vordering tot wedertewerkstelling ingesteld. Deze vordering tot wedertewerkstelling is bij vonnis van 24 oktober 2010, op straffe van een dwangsom, toegewezen. Vervolgens is werknemer weer aan het werk gegaan. Werknemer heeft zich op 1 maart 2011 ziek gemeld. Werknemer en VLM zijn toen een mediationtraject gestart om de tussen hen bestaande spanningen te bespreken en vanuit daar een passende oplossing te zoeken. Eind december 2011 is het ingezette mediationtraject zonder resultaat afgesloten. Uiteindelijk is de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 november 2012 beëindigd. Werknemer vordert nu in rechte te verklaren dat VLM niet aan het vonnis van 24 oktober 2010 heeft voldaan en dat dwangsommen verschuldigd zijn vanaf 1 september 2010. Allereerst stelt de Rechtbank de kwestie van verjaring aan de orde. Ingevolge artikel 611g BRv verjaart een dwangsom door verloop van 6 maanden na de dag waarop zij is verbeurd. Dat kan alleen anders zijn,  indien een schriftelijke aanmaning of een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoud,  aanwezig is. Dat is in deze zaak niet het geval. De Rechtbank oordeelt vervolgens dat VLM niet gehouden is om tijdens arbeidsongeschiktheid de werknemer op grond van het vonnis passende werkzaamheden aan te bieden. Het vonnis is gewezen voor de situatie waarin de werknemer vordert om tot zijn eígen werkplek toegang te krijgen. Met zijn ziekte, en daarbij de noodzaak tot re-integratie met het uitvoeren van andere passende werkzaamheden, is een andere situatie ontstaan. Daarnaast vindt de Rechtbank van belang, dat de werknemer zich niet het recht op executie van het vonnis tijdens het mediationtraject expliciet heeft voorbehouden.. Bij het ontbreken van een dergelijk voorbehoud, acht de Rechtbank het in strijd met redelijkheid en billijkheid als VLM tijdens het mediationtraject onverkort gehouden zou zijn uitvoering te geven aan het vonnis van 24 augustus 2010. Immers, mediation is erop gericht dat partijen -los van de vraag welke rechten zij precies jegens elkaar geldend kunnen maken-, een oplossing zoeken voor het geschil dat hen verdeeld houdt. Daarbij past niet dat een rechtelijke veroordeling op straffe van een dwangsom blijft doorlopen. Onder dergelijke omstandigheden is het voor VLM onvoordelig om een mediationtraject te starten, omdat alleen bij een geslaagde mediation geen dwangsommen zijn verbeurd. Daarmee wordt mediation de facto op voorhand al uitgesloten, hetgeen maatschappelijk onwenselijk zou zijn. Per saldo acht de Rechtbank tijdens het mediationtraject dan ook geen dwangsommen verschuldigd; ná afronding van het mediationtraject tot de einddatum van de arbeidsovereenkomst geldt echter wel een wedertewerkstellingsplicht waaraan door VLM niet is voldaan. In totaal is daarom een bedrag van € 19.000,- aan dwangsommen verbeurd. Deze uitspraak laat zien, dat de Rechtbank het van groot belang vindt de essentie van mediation vast te houden. Dat betekent dat het mediationtraject niet negatief beïnvloed dient te worden door lopende gerechtelijke procedures en daaruit voortvloeiende druk en verplichtingen. Tijdens het mediationtraject moeten partijen juist vrijheid voelen om, -los van juridische procedures-, in “vrijheid” te zoeken naar een passende oplossing voor hun conflict.

AVVR

Team

Tags

Datum

31 Mar 2015