De rechtspraak is bezig met een aantal vernieuwingsprogramma’s genaamd ‘Kwaliteit en Innovatie Rechtspraak (KEI). In dat kader is een wetsvoorstel tot vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in oktober ingediend bij de Tweede Kamer. De verwachting is dat het wetsvoorstel medio 2015 geldend recht wordt.
Het wetsvoorstel leidt tot vijf wezenlijke veranderingen in het procesrecht:
- In plaats van een dagvaarding of een verzoekschrift komt er één inleidend processtuk, het verzoekschrift;
- De verplichting tot het betekenen van de dagvaarding via de deurwaarder wordt opgeheven;
- Er komen meer termijnen voor het verrichten van specifieke proceshandelingen;
- De rechter kan meer sturing geven door vroegtijdig te overleggen met partijen;
- Het starten en de verdere afhandeling van een procedure gaat digitaal.
De beoogde basis doorlooptijd van een procedure is 21 weken:
T1. De procedure begint met het indienen van een verzoekschrift; T2. De eisende partij krijgt twee weken de gelegenheid om de wederpartij op te roepen, per brief (bezorging) of per exploot (betekening) via de deurwaarder; T3. De wederpartij krijgt twee weken om te verschijnen, nadat de oproeping bij hem is bezorgd of betekend; T4. Na verschijning krijgt de verweerder zes weken om verweer te voeren (in kantonzaken en in bestuursrecht is dat vier weken); T5. Binnen vijf weken nadat verweer is gevoerd, volgt een zitting; de rechtbanken streven naar een mondeling behandeling negen weken na verschijning van de verweerder; T6. Zes weken na de zitting volgt de uitspraak, tenzij dat door bijzondere omstandigheden niet van de rechter kan worden verlangd.
Toelichting op de voorgestelde wijzigingen:
- De procedure begint met een verzoekschrift, dat digitaal wordt ingediend. De eiser of verzoeker legt daarmee zijn vordering en/of zijn verzoek aan de rechter voor. De huidige dagvaarding komt als procesinleiding te vervallen. Nadat het verzoekschrift is ingediend, volgen twee verschillende wegen: de weg van de vordering of de weg van het verzoek. In een verzoekschrift kunnen ook een verzoek en een vordering gezamenlijk aan de rechter worden voorgelegd. De nieuwe civiele procedure bestaat uit één ‘schriftelijke’ ronde voor beide partijen, gevolgd door een mondelinge behandeling en vervolgens een uitspraak. Het uitgangspunt daarbij is dat partijen hun standpunten en processtukken digitaal en zoveel mogelijk onmiddellijk in het geding brengen. De mondelinge behandeling staat centraal.
- Na het indienen van het verzoekschrift verstrekt de rechtbank aan de eiser een ontvangstbevestiging en een oproeping waarin de gegevens van het verzoekschrift zijn vermeld. De eiser moet de oproeping binnen twee weken na het indienen van het verzoekschrift bij de wederpartij laten bezorgen. Dit kan per post of per e-mail, de eiser kan ook ervoor kiezen om een deurwaarder in te schakelen. Als de wederpartij zich meldt bij de rechtbank is duidelijk dat het verzoekschrift is bezorgd. Als de wederpartij zich niet meldt, bestaat die zekerheid alleen als het verzoekschrift door een deurwaarder is betekend. Alleen als wordt aangetoond dat het verzoekschrift bij de wederpartij door de deurwaarder is bezorgd, kan de rechter een verstekvonnis wijzen.
- De termijnen worden aangescherpt. De wederpartij heeft altijd een termijn van ten minste twee weken om te verschijnen in de procedure nadat de oproeping bij hem is bezorgd of betekend. De verweerder heeft vervolgens vier weken in kantonzaken en zes weken in andere zaken (met uitzondering van kort gedingen) om een verweerschrift in te dienen, gerekend vanaf het moment van verschijnen in de procedure. De rechtbanken streven ernaar om de mondelinge behandeling binnen negen weken na het verschijnen van verweerder in een vorderingsprocedure en vijftien weken na de start in een verzoekprocedure te laten plaatsvinden. In kantonzaken wordt een kortere termijn nagestreefd. Als de verweerder niet tijdig in de procedure is verschenen wordt gekeken hoe hij is opgeroepen en afhankelijk daarvan wordt een verstekvonnis gewezen.
- De rechter krijgt meer ruimte om regie te voeren ten aanzien van het verloop van de procedure, de mondelinge behandeling vindt relatief snel na de start van de procedure plaats, zodat de rechter vroegtijdig kan overleggen met partijen. De rechter kan de mondelinge behandeling afstemmen op de bijzonderheden van de zaak en kan afwijken van het stramien van de basisprocedure als de aard of complexiteit van de zaak dat meebrengt. In grote zaken kan de mondelinge behandeling ook worden gebruikt als regiezitting, waarin de wijze waarop de procedure het meest effectief gevoerd kan worden, wordt afgestemd met partijen. In de toekomst zullen dergelijke regiezittingen ook digitaal, bijvoorbeeld met een video conference, kunnen plaatsvinden. Het pleidooi als afzonderlijke processtap vervalt, omdat de mondelinge behandeling voldoende ruimte biedt om de standpunten van partijen mondeling toe te lichten. Partijen kunnen gezamenlijk verzoeken om af te zien van een mondelinge behandeling en vragen om meteen vonnis te wijzen. De rechter kan daartoe overgaan als hij de mondelinge behandeling niet nodig acht met het oog op een gedegen oordeelsvorming. Nieuw is dat de rechter een mondeling vonnis kan wijzen.
- Digitaal procederen ziet op het digitaal starten van een procedure en ook het indienen van de verdere processtukken via de digitale weg.
Digitaal procederen wordt verplicht voor alle partijen, met uitzondering van de natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf en die niet wordt bijgestaan door een professionele rechtsbijstandsverlener.