De rechtspraak is bezig met een aantal vernieuwingsprogramma’s genaamd ‘Kwaliteit en Innovatie Rechtspraak (KEI). In dat kader is een concept wetsvoorstel tot vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht op dit moment in de consultatiefase. De verwachting is dat behandeling van het wetsvoorstel door Tweede en Eerste Kamer in 2014 plaatsvindt en dat het wetsvoorstel begin 2015 geldend recht wordt.
Het wetsvoorstel leidt tot vijf wezenlijke veranderingen in het procesrecht:
1. In plaats van de dagvaarding en het verzoekschrift komt er één inleidend processtuk, het verzoekschrift;
2. De verplichting tot het betekenen van de dagvaarding wordt opgeheven;
3. Er komen meer termijnen voor het verrichten van specifieke processtappen;
4. De rechter krijgt meer een regie functie;
5. Het wordt mogelijk om een procedure digitaal te starten en tijdens de procedure digitaal stukken in te dienen.
De beoogde basis doorlooptijd van een procedure is 21 weken.
T1 De procedure begint met het indienen van een verzoekschrift;
T2 Vervolgens krijgt de eisende partij twee weken de gelegenheid om de wederpartij op te roepen, dat kan vormvrij of per exploit via de deurwaarder;
T3 De wederpartij krijgt twee weken om te verschijnen;
T4 De verweerder krijgt na verschijning zes weken om verweer te voeren (in kantonzaken en in bestuursrecht is dat vier weken);
T5 Binnen vijf weken nadat verweer is gevoerd, volgt een zitting;
T6 Zes weken na de zitting volgt de uitspraak.
Toelichting op de voorgestelde wijzigingen:
1. De procedure wordt ingeleid met een verzoekschrift. De eiser of verzoeker legt daarmee zijn vordering respectievelijk zijn verzoek aan de rechter voor. De huidige dagvaarding komt als procesinleiding te vervallen.
Nadat het verzoekschrift is ingediend, volgen twee verschillende wegen: de weg van de vordering of de weg van het verzoek. In een verzoekschrift kunnen ook een verzoek en een vordering gezamenlijk aan de rechter worden voorgelegd.
De nieuwe civiele procedure bestaat uit één schriftelijke ronde voor beide partijen, gevolgd door een mondelinge behandeling en vervolgens een uitspraak. Het uitgangspunt daarbij is dat partijen hun standpunten en processtukken zoveel mogelijk onmiddellijk in het geding brengen.
2. Na het indienen van het verzoek verstrekt de rechtbank aan de eiser een ontvangstbevestiging en een oproeping waarin de gegevens van het verzoekschrift zijn vermeld.
De eiser moet de oproeping binnen twee weken na het indienen van het verzoekschrift bij de wederpartij laten bezorgen. Dit kan per post of per e-mail, de eiser kan ook ervoor kiezen om een deurwaarder in te schakelen.
Als de wederpartij zich meldt bij de rechtbank is duidelijk dat het verzoekschrift is bezorgd. Als de wederpartij zich niet meldt, bestaat die zekerheid alleen als het verzoekschrift door een deurwaarder is betekend.
Alleen als wordt aangetoond dat het verzoekschrift bij de wederpartij door de deurwaarder is bezorgd, kan de rechter een verstekvonnis wijzen.
3. De termijnen worden aangescherpt. De rechterlijke macht is van plan de mondelinge behandeling binnen 15 weken na de start van een procedure te laten plaatsvinden, tenzij de wederpartij zich niet heeft gesteld of geen verweer is gevoerd.
4. Regie functie van de rechter: de rechter kan een mondelinge behandeling meer afstemmen op de bijzonderheden van de zaak. De rechter kan de mondelinge behandeling gebruiken voor het verkrijgen van inlichtingen en om een schikking te beproeven zoals nu ook al het geval is, maar de rechter kan ook getuigen of deskundigen horen tijdens de mondelinge behandeling, zoals in het bestuursrecht al gebruikelijk is.
In grote zaken kan de mondelinge behandeling ook worden gebruikt als regiezitting, waarin de wijze waarop de procedure het meest effectief gevoerd kan worden, wordt afgestemd met partijen. In de toekomst zullen dergelijke regiezittingen ook digitaal, bijvoorbeeld met een video conference, kunnen plaatsvinden.
Het pleidooi als afzonderlijke processtap vervalt, omdat de mondelinge behandeling voldoende ruimte biedt om de standpunten van partijen mondeling toe te lichten. Partijen kunnen gezamenlijk verzoeken om af te zien van een mondelinge behandeling en vragen om meteen vonnis te wijzen. De rechter kan daartoe overgaan als hij de mondelinge behandeling niet nodig acht met het oog op een gedegen oordelingsvorming.
Nieuw is dat de rechter een mondeling vonnis kan wijzen.
5. Digitaal procederen ziet op het digitaal starten van een procedure en indienen van processtukken via de digitale weg. Dat wordt verplicht voor vrijwel alle partijen, met een uitzondering voor de natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf en die niet wordt bijgestaan door een professionele rechtsbijstandsverlener.
Het doel is wel dat de hiervoor genoemde stappen gefaseerd worden ingevoerd.
Op dit moment is het concept wetsvoorstel in de consultatiefase, dat betekent dat het voorstel zoals het er nu ligt nog de nodige wijzigingen kan ondergaan.