0%

Gepubliceerd op: 16 Dec 2016

Wat is rechtsverwerking?

Wat is rechtsverwerking?
Er kan sprake zijn van een situatie waarin een rechthebbende onverwacht een beroep doet op een recht, bijvoorbeeld uit overeenkomst. Dit terwijl sprake is van langdurig tijdverloop of de rechthebbende eerder heeft aangegeven geen beroep op dit recht te zullen doen. In zo’n geval kan door de wederpartij een beroep op rechtsverwerking worden gedaan. Als dit beroep slaagt komt het ingeroepen recht te vervallen. Maar wat zijn nu precies de criteria om te bepalen of sprake is van rechtsverwerking? Het beroep op rechtsverwerking is niet onbekend als juridisch verweer dat kan worden ingeroepen. Echter, het is veelal onduidelijk in welke gevallen nu wél en in welke gevallen geen beroep kan worden gedaan op rechtsverwerking. Om daarover duidelijkheid te creëren zal in dit artikel nader worden ingegaan op de voorwaarden voor een geslaagd beroep op rechtsverwerking en de relevante jurisprudentie.

Rechtsverwerking

De term ‘rechtsverwerking’ duidt op het verwerken van een recht. Dit wil zeggen dat iemand die een bepaald recht heeft daar geen beroep meer op kan doen. Feitelijk is rechtsverwerking een juridische theorie. Deze gaat ervan uit dat een rechthebbende zijn of haar rechten kan verspelen door te handelen op een wijze die niet overeenstemt met de uitoefening van deze rechten. In de wet komt de term ‘rechtsverwerking’ niet voor. Rechtsverwerking is gebaseerd op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid zoals is neergelegd in artikel 6 lid 2 en artikel 6:248 van het Burgerlijk Wetboek.

Voorwaarden voor rechtsverwerking

Volgens de Hoge Raad is sprake van rechtsverwerking wanneer een gerechtigde zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid met het vervolgens geldend maken van het recht onverenigbaar is (zie onder meer HR 7 juni 1991, NJ 1991, 708). Gelet op het voorgaande moet sprake zijn van het ‘gedragen’ in strijd met het geldend maken van het recht. Het moet dus gaan om een gedraging van de gerechtigde. Dit is bijvoorbeeld het geval bij opgewekt vertrouwen. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 24 april 1998 (ECLI:NL:HR:1998:ZC2635) bepaald dat voor een beroep op rechtsverwerking is vereist dat bijzondere omstandigheden aanwezig zijn als gevolg waarvan ofwel de ene partij bij de andere partij het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat hij zijn aanspraak (niet meer) geldend zal maken, of wel de positie van de andere partij onredelijk zou worden benadeeld of verzwaard indien de aanspraak alsnog geldend gemaakt zou worden. Uit latere rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dus dat er ook in een ander geval dan ‘een gedraging onverenigbaar met het inroepen van het recht’ sprake kan zijn van  dergelijke bijzondere omstandigheden dat  het niet meer redelijk en billijk is dat het recht wordt ingeroepen. Dit speelt wanneer sprake is van onredelijke benadeling of verzwaring van de positie van de wederpartij wanneer een beroep zou worden gedaan op rechtsverwerking. Deze situatie kan zich voordoen als een rechthebbende te lang wacht met het inroepen van het recht. Er zijn dus twee niet-cumulatieve vereisten voor een beroep op rechtsverwerking:
  • Er is aan de zijde van de rechthebbende sprake van een gedraging in strijd met het geldend maken van zijn recht, of:
  • Door het (alsnog) geldend maken van het recht zou de wederpartij onredelijk worden benadeeld of zou zijn positie onredelijk worden verzwaard.
Gelet op het voorgaande hoeft slechts sprake te zijn van één van deze mogelijkheden om een geslaagd beroep te kunnen doen op rechtsverwerking.

Stilzitten

Hiervoor is al aangegeven dat voor wat betreft het eerste vereiste sprake moet zijn van een ‘gedraging’. Het ligt dan ook voor de hand dat enkel stilzitten onvoldoende is om een beroep op rechtsverwerking te kunnen aannemen. Dit is dan ook vaste jurisprudentie. Enkel het verloop van tijd levert geen toereikende grond op voor een beroep op rechtsverwerking. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 oktober 2014 (ECLI:NL:RBAMS:2014:6763) en het Hof ’s-Hertogenbosch d.d. 20 mei 2014 (ECLI:NL:GHSHE:2014:1421). De gedraging van de schuldeiser kan echter onder omstandigheden ook uit een nalaten bestaan. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 juli 2016 (ECLI:NL:GHARL:2016:5860). In dit arrest was sprake van een tweetal appartementseigenaren. Een van de appartementseigenaren had zijn balkon dichtgebouwd zonder de VvE daarvoor toestemming te vragen. Toestemming was vereist op basis van het geldende reglement. Na 18 jaar vorderde de andere appartementseigenaar ongedaanmaking van de verbouwing. Het Hof wees deze vordering af omdat in de betreffende periode van 18 jaar regelmatig overleg had plaatsgevonden tussen de appartementseigenaren maar eerder nooit ongedaanmaking door de VvE was verlangd. Het bovenstaand arrest lijkt in strijd met het door de Hoge Raad bepaalde dat sprake moet zijn van een ‘gedraging’. Eerder is al aangegeven dat een gedraging onder omstandigheden ook uit een nalaten kan bestaan. Enkel stilzitten is in dat geval niet voldoende. In de situatie die in het arrest aan de orde was, was ook geen sprake van enkel stilzitten. De verbouwing is een groot aantal jaren uitdrukkelijk door de appartementseigenaar gedoogd. Dit gedogen met wetenschap van de rechthebbende moet wel met documenten, zoals e-mails en verklaringen kunnen worden onderbouwd.

Uitzonderlijk

Tenslotte moet worden opgemerkt dat een beroep op rechtsverwerking slechts in uitzonderlijke omstandigheden gegrond wordt geoordeeld. Dit heeft te maken met het feit dat rechtsverwerking, als toepassing van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, niet te snel moet worden aangenomen, zie o.a. HR 20 mei 2005, RvdW 2005, 75. Gelet daarop zullen door een wederpartij diverse feiten en omstandigheden moeten worden aangevoerd om een beroep op rechtsverwerking te doen slagen.

Slotsom

Er kan sprake zijn van rechtsverwerking wanneer aan de zijde van de rechthebbende sprake is of is geweest van een gedraging in strijd met het geldend maken van zijn recht, of wanneer de wederpartij onredelijk zou worden benadeeld of zijn positie onredelijk zou worden verzwaard wanneer de rechthebbende zijn recht (alsnog) geldend zou maken. Daarbij is van belang dat rechtsverwerking een toepassing is van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Gelet daarop is niet snel sprake van een geslaagd beroep op rechtsverwerking en zullen door diegene die zich op rechtsverwerking beroept diverse feiten en omstandigheden moeten worden gesteld die dit beroep ondersteunen.

AVVR

Team

Datum

16 Dec 2016