De vraag of de opzegging van een bankkrediet terecht is vormt regelmatig onderwerp van procedures tussen banken en kredietnemers. In zijn arrest van 10 oktober 2014 (ECLI:NL:HR:2014:2929) gaat de Hoge Raad in op die vraag. In deze bijdrage wordt uiteengezet welke factoren van betekenis zijn bij de beëindiging van een kredietovereenkomst.
Bijzondere zorgplicht bank
Voorop staat dat op de bank uit hoofde van haar maatschappelijke functie een bijzondere zorgplicht rust jegens haar klanten die meebrengt dat de opzegging van een bankkrediet in overeenstemming moet zijn met de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. Met andere woorden, het gebruikmaken van de bevoegdheid om op te zeggen is pas gerechtvaardigd als er geen minder vergaand alternatief bestaat waarmee het belang van de bank evengoed kan worden bereikt (subsidiariteit). En er moet een redelijke verhouding zijn tussen het te dienen belang van de bank bij opzegging en het belang van de klant (proportionaliteit).Waar houdt de rechter rekening mee?
Wanneer de rechtsgeldigheid van de opzegging van een bankkrediet moet worden beoordeeld komt volgens de rechtspraak betekenis toe aan de volgende omstandigheden:- De duur, de mate van exclusiviteit, de omvang, de ingewikkeldheid en het verloop van de kredietrelatie;
- Een aanmerkelijke afname van de kredietwaardigheid en/of toename van het bancaire kredietrisico, waarbij van belang is of er voldoende dekking door zekerheid (pand of hypotheek) bestaat dan wel kan worden verleend;
- Het gedrag en de betrouwbaarheid van de kredietnemer en de tijdigheid waarmee hij de bank op de hoogte heeft gesteld van voor de relatie relevante omstandigheden;
- Of en in welke mate de kredietnemer is tekort geschoten, bijvoorbeeld door overschrijding van de kredietlimiet of het niet voldoen aan met de bank gemaakte afspraken over het verstrekken van cijfers en het doen van (dividend)uitkeringen;
- De kans dat de onderneming zal overleven;
- Welke termijn de kredietnemer krijgt om een andere bankier te vinden en welke ernstige financiële problemen voor hem ontstaan indien hij zijn financieringsbehoefte niet op korte termijn elders kan onderbrengen;
- De wijze van besluitvorming van de bank voorafgaand aan de opzegging en de wijze waarop overleg is gevoerd met de kredietnemer en/of in welke mate de bank de kredietnemer te voren heeft gewaarschuwd;
- Of de bank door eigen gedraging, bijvoorbeeld het toelaten van overschrijding van de kredietlimiet, verwachtingen heeft gewekt;
- Andere maatschappelijke belangen waaronder het voortbestaan van werkgelegenheid.