Het recht op vrije advocaatkeuze geldt niet alleen bij gerechtelijke procedures (ongeacht of rechtsbijstand verplicht is), maar ook bij de administratieve ontslagprocedure bij het UWV en de bezwaarprocedure tegen een indicatiebesluit van het Centrum Indicatiestelling Zorg (“CIZ”). Dat heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (het “HvJ”) recent bepaald.
Bij gerechtelijke procedures…
Het was al duidelijk dat een rechtzoekende met een rechtsbijstandverzekering recht heeft op vrije advocaatkeuze bij een gerechtelijke of administratieve procedure, ook als rechtsbijstand in die procedure niet verplicht is. Ik schreef daar dit artikel over. Vervolgens werd aan de Hoge Raad de vraag voorgelegd of dit recht op vrije advocaatkeuze ook gold voor de ontslagprocedure bij het UWV: als een werkgever een ontslagvergunning bij het UWV aanvraagt, kan de werknemer met rechtsbijstandverzekering zich in die besluitvormingsprocedure dan ook laten bijstaan door een advocaat van eigen keuze? Oftewel: kwalificeert die besluitvormingsprocedure bij het UWV als een “administratieve procedure” waarvoor het recht op vrije advocaatkeuze geldt? Ook al komt er dan nog geen rechter aan te pas?
Én bij administratieve (voor)procedures
In een eerder artikel beschreef ik uitgebreid de weg naar het arrest van de Hoge Raad 3 oktober 2014, waarbij de Hoge Raad voorshands aannam dat dit inderdaad het geval was, maar zekerheidshalve de vraag voorlegde aan het HvJ.
Op 7 april 2016 heeft het HvJ twee uitspraken gedaan met betrekking tot het recht op vrije advocaatkeuze. In deze twee arresten bepaalde het HvJ dat dit ook geldt voor:
- de ontslagprocedure (toen nog: ex art. 6 BBA) bij het UWV; en
- de bezwaarprocedure tegen een indicatiebesluit van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).
Massar/DAS – ontslagprocedure bij het UWV
De eerste zaak betrof de behandeling van de hiervoor genoemde prejudiciële vraag van de Hoge Raad in zijn arrest van 3 oktober 2014. De werkgever van Massar was een ontslagprocedure ex (toen nog) artikel 6 BBA bij het UWV gestart. Massar had een rechtsbijstandverzekering bij de DAS en wenste zich te laten bijstaan door een advocaat van zijn eigen keuze. De vraag die voorlag was of Massar daar inderdaad aanspraak op kon maken. Oftewel: kwalificeert deze procedure –ook- als “gerechtelijke of administratieve procedure” in de zin van art. 4:67 Wft en richtlijn 87/344/EG (de “Richtlijn”)? De verzekeraar meende dat er in zulke gevallen geen sprake was van ‘een administratieve procedure’, ofwel een procedure waarbij de rechter komt kijken.
Nadat de Hoge Raad een schot voor de boeg had genomen, heeft het HvJ zijn antwoord nu bevestigd. Het HvJ vindt dat onder een administratieve procedure ook moet worden verstaan een procedure die ertoe leidt dat een bestuursorgaan als het UWV een vergunning verleent om een werknemer te ontslaan. Eén van de argumenten van het HvJ is dat als alleen gerechtelijke procedures in bestuursaangelegenheden onder de definitie “administratieve procedures” zouden vallen, het gebruik van deze laatste term in de Richtlijn nutteloos zou zijn. Ook hecht het HvJ groot belang aan de beschermingsgedachte van de Richtlijn.
Büyüktipi/Achmea – bezwaarprocedure bij het CIZ
In de tweede zaak ging het om een bezwaarprocedure tegen het CIZ, dat vaststelt op welke zorg iemand recht heeft op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (“AWBZ”). Het betrof een prejudiciële vraag aan het HvJ van het Hof Amsterdam. Büyüktipi had bezwaar ingesteld tegen een AWBZ-indicatiebesluit van het CIZ. Hij was verzekerd bij Achmea en wilde zich in die bezwaarprocedure graag laten bijstaan door een in AWBZ-indicatiezaken gespecialiseerde advocaat. Achmea weigerde dit, en stelde dat een dergelijke bezwaarprocedure niet kwalificeert als een “gerechtelijke of administratieve procedure” in de zin van Richtlijn: er komt nog geen rechter aan te pas. Het HvJ kwam tot de conclusie dat het recht op vrije advocaatkeuze ook in dit geval opgaat. Ook in deze kwestie overwoog het HvJ dat in de Richtlijn niet voor niets onderscheid wordt gemaakt tussen de “gerechtelijke procedure” en de “administratieve procedure”. Bovendien is er volgens het HvJ geen reden om –wat het recht op vrije advocaatkeuze betreft- een onderscheid te maken tussen de voorbereidende fase en de besluitfase van een gerechtelijke of administratieve instantie. Een verzekerde kan ook behoefte hebben aan rechtsbescherming in een procedure die onmisbaar is om uiteindelijk beroep te kunnen instellen bij de bestuursrechter.
Conclusie
Hiermee wordt duidelijk dat het recht op vrije advocaatkeuze ook in administratieve (voor)procedures opgaat. Voor het arbeidsrecht betekent dit concreet dat een werknemer met rechtsbijstandverzekering het recht heeft zijn eigen advocaat te kiezen, zowel in een (ontslag)procedure bij de (kanton)rechter, als in de ontslagprocedure bij het UWV. Daarbij geldt overigens wel dat het niet uitgesloten is dat de verzekeraar in bepaalde gevallen beperkingen zal stellen aan (de omvang van) de te vergoeden kosten van rechtsbijstand.