0%

Gepubliceerd op: 24 Jan 2013

Voortbestaan OR ná overgang van onderneming?

Het uitgangspunt is dat het lot van de onderneming en de OR met elkaar zijn verbonden, in die zin dat de OR in beginsel met de beëindiging van de onderneming (daaronder begrepen de opvolging van de ondernemer door een andere) ophoudt te bestaan. Dit is anders indien uit de wet of uit een overeenkomst voortvloeit, dat de OR met de beëindiging van de onderneming blijft voortbestaan.

De kantonrechter Utrecht heeft zich op 29 augustus 2012 gebogen over de vraag of een OR na overgang van onderneming blijft voortbestaan of niet. In deze zaak beschikte Novio over één concessie voor het verzorgen van openbaar vervoer. Deze concessie gaat per 9 december 2012 over naar Hermes. Novio en Hermes hebben dezelfde moedermaatschappij. De vraag waarover de kantonrechter zich moest uitlaten was of de OR van Novio na de concessie-overgang blijft voortbestaan en mee overgaat naar Hermes, of dat de OR van Novio met de beëindiging van de bedrijfsactiviteiten van Novio als OR ophoudt te bestaan.
Richtlijn
In dit geval was er geen overeenkomst waaruit voortvloeit dat de OR van Novio blijft bestaan. De OR beroept zich op een Europese richtlijn betreffende overgang van onderneming en stelt dat hij op basis van deze richtlijn blijft voortbestaan. In deze richtlijn is opgenomen dat een OR blijft bestaan, indien sprake is van overgang van onderneming, waarna de overgedragen onderneming als eenheid blijft bestaan.
Europees hof: ‘Als eenheid blijft bestaan’
Het Europese Hof heeft geoordeeld dat de term “als eenheid blijft bestaan” betrekking heeft op de bevoegdheid van haar verantwoordelijken om op relatief vrije en onafhankelijke manier het werk binnen de entiteit te organiseren ter voortzetting van haar eigen economische activiteit en meer in het bijzonder de bevoegdheid om bevelen en opdrachten te geven om de taken te verdelen tussen de ondergeschikten binnen de betrokken entiteit en om te beslissen over de aanwending van de ter harer beschikking staande materiële activa, dit alles zonder tussenkomst van andere organisatiestructuren van de werkgever. Een hele mond vol, maar het gaat erom of de organisatorische bevoegdheden in stand blijven of niet. Indien zij in stand blijven, blijft de OR bestaan.
Integratie
De kantonrechter oordeelt dat de organisatorische bevoegdheden van Novio en Hermes al in belangrijke mate zijn geïntegreerd, aangezien Novio en Hermes voor de overgang van de concessie een proces van integratie hebben ingezet en een begin is gemaakt met de overeenkomstige aanpassing van de organisatiestructuur van Novio. Ook indien de verantwoordelijken van Novio nu nog op relatief vrije en onafhankelijke wijze het werk kunnen organiseren, kan dit de OR van Novio niet baten, want er blijkt dat de moedermaatschappij zich ten doel heeft gesteld om korte tijd na de concessie-overgang een integrale manager voor het district verantwoordelijk te laten zijn. De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat de verantwoordelijken te maken krijgen met een nog verdere inperking van de organisatorische bevoegdheden, waardoor de belangen van de werknemers van Novio na de overgang niet meer dezelfde zullen zijn als voordien en de voorwaarden van hun vertegenwoordiging moeten worden aangepast aan de ingetreden wijzigingen. De kantonrechter concludeert dan ook dat de OR Novio niet blijft bestaan. Uit de richtlijn blijkt dat voor het geval een OR na overgang van onderneming niet blijft bestaan in een nationale regeling een voorziening moet zijn opgenomen, die ertoe leidt dat de werknemers die met de onderneming mee overgaan behoorlijk vertegenwoordigd blijven. De Nederlandse wetgever heeft hiervoor geen voorziening getroffen. Er zijn echter verschillende voorzieningen denkbaar die dit kunnen waarborgen. Men kan denken aan het toevoegen van leden van de OR Novio aan de OR Hermes. Dit is ook de wijze waarop er in de praktijk mee wordt omgegaan. Andere praktijkvoorbeelden zijn het houden van versnelde verkiezingen, waarbij de OR van de verkrijger en de overgenomen OR-leden tot die tijd samen als tijdelijke OR fungeren, of het instellen van een onderdeelcommissie voor de overgenomen werknemers waarbij de gemaakte afspraken vervolgens in een ondernemingsovereenkomst worden vastgelegd. Aangezien in de praktijk vaak de belangen van de werknemers van de overgenomen onderneming worden gewaarborgd op één van de hiervoor genoemde wijzen, is de jurisprudentie omtrent de vraag of een OR na overgang van een onderneming blijft bestaan uiterst summier. Desondanks is het interessant te weten hoe het juridisch exact zit.  

AVVR

Team

Tags

Datum

24 Jan 2013