In februari (2014) is een voorontwerp van de Wet Bestuur en Toezicht rechtspersonen gepubliceerd. Het doel van de wet is het verbeteren van de kwaliteit van bestuur en toezicht in de (semi-)publieke sector, dat geldt met name voor verenigingen en stichtingen. De regels voor aansprakelijkheid in geval van onbehoorlijke taakvervulling van bestuurders en toezichthouders worden aangescherpt. Voor slecht functionerende stichtingsbestuurders en -toezichthouders worden de ontslaggronden verruimd.
De consultatiefase, waarbij burgers en organisaties over de voorgenomen wet worden geïnformeerd en in de gelegenheid worden gesteld om daarop hun visie te geven, is inmiddels afgerond. Reacties zijn
hier in te zien. Het wetsvoorstel zal na aanpassing nog door de Tweede en Eerste Kamer moeten worden goedgekeurd. De verwachting is dat de nieuwe wet per 1 januari 2016 in kan gaan.
Wat wordt met dit wetsvoorstel beoogd?
De Wet Bestuur en Toezicht rechtspersonen beoogt de regelgeving voor bestuurders van rechtspersonen te uniformeren, dat houdt in dat straks voor alle rechtspersonen dezelfde regels gelden voor bestuurder en dezelfde regels voor toezichthouders.
Nu gelden verschillende regels voor bestuurders en toezichthouders van NV’s, BV’s, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, voor stichtingen en verenigingen is veel minder geregeld. De regels die nu gelden voor de bestuurders van NV’s en BV’s bijvoorbeeld, zijn door recente wetswijzigingen (eind 2012 / begin 2013) uitgebreid en aangepast aan de geldende jurisprudentie. Voor bestuurders van verenigingen en stichtingen was er geen vergelijkbare regelgeving. Bovendien gelden verschillende regelingen voor commerciële en niet-commerciële stichtingen en verenigingen. Deze verschillen kunnen tot onduidelijkheid leiden, met name ten aanzien van de normen die gelden voor bestuurders en toezichthouders bij de uitoefening van hun taak. Dat gaat nu veranderen.
Over wat voor regels hebben we het dan?
Het gaat om regels over de taakvervulling door bestuurders en toezichthouders en om de regels voor aansprakelijkheid in geval van onbehoorlijke taakvervulling. Daarnaast komen er ruimere ontslaggronden voor slecht functionerende stichtingsbestuurders- en toezichthouders.
En voor wie geldt dat dan?
Dit is met name van belang voor bestuurders en toezichthouders van verenigingen en stichtingen, maar ook voor bestuurders en toezichthouders van coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Voor hen worden de regels aangepast aan de regels zoals die nu al gelden voor bestuurders van NV’s en BV’s.
Wat gaat de Wet bestuur en Toezicht rechtspersonen inhouden? (uitgaande van het voorontwerp)
Wettelijke grondslag voor het instellen van een toezichthoudend orgaan bij verenigingen en stichtingen
Het instellen van een toezichthoudend orgaan voor verenigingen of stichtingen is niet wettelijk geregeld terwijl veel verenigingen en stichtingen wel een toezichthoudend orgaan hebben. Dat wordt nu aangepast. Door het instellen wettelijk te regelen kan ook de taak van leden van een toezichthoudend orgaan worden geregeld.
De taak van toezichthouders is nu alleen wettelijk geregeld voor toezichthouders van NV’s BV’s en coöperaties, omdat de instelling van een toezichthoudend orgaan voor die rechtspersonen wettelijk geregeld is. Dat gaat dus veranderen.
Uniformering van de norm waarnaar bestuurders en toezichthouders zich moeten richten
Bestuurders en toezichthouders worden geacht hun taak behoorlijk te vervullen en in dat kader is van belang dat goed in de wet geregeld is wat hun taak is.
Zo moeten bestuurders en toezichthouders van NV’s en BV’s zich bij de vervulling van hun taak richten op het belang van de vennootschap en de met die vennootschap verbonden onderneming. Voor bestuurders en toezichthouders van stichtingen en verenigingen is een dergelijke norm nog niet wettelijk vastgelegd. Dat gaat nu veranderen. Bij verenigingen en stichtingen kan namelijk ook sprake zijn van een organisatie die bestaat uit een samenstel van belangen. Denk aan de belangen van de leden van een vereniging, of de belangen van donateurs aan een stichting.
Voor alle rechtspersonen gaat gelden dat bestuurders en leden van een toezichthoudend orgaan zich bij de vervulling van hun taak moeten richten naar het belang van de rechtspersoon en de daarmee verbonden organisatie.
Uniformering van de tegenstrijdig belang regeling
Bestuurders en toezichthouders moeten bij de vervulling van hun taak het belang van de rechtspersoon laten prevaleren, niet hun eigen belangen.
Voor bestuurders en toezichthouders van NV’s en BV’s is hieromtrent bepaald dat een bestuurder of toezichthouder niet mag deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming als hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is aan het belang van de rechtspersoon.
Deze besluitvormingsregel gaat gelden voor alle rechtspersonen, dus ook voor bestuurders en toezichthouders van verenigingen en stichtingen.
Uniformering van de aansprakelijkheid van bestuurders en toezichthouders
Voor bestuurders van alle rechtspersonen die hun taak onbehoorlijk vervullen geldt nu dat zij voor de daaruit voortvloeiende schade aansprakelijk kunnen worden gehouden. Voor toezichthouders van NV’s en BVs geldt eenzelfde regeling. Voor bestuurders van verenigingen en stichtingen geldt deze regeling niet, uitsluitend in geval van faillissement van commerciële verenigingen en stichtingen is eenzelfde regeling van toepassing. Dit gaat veranderen, omdat ook als geen sprake is van een faillissement of als geen sprake is van een commerciële vereniging of stichting, onbehoorlijke taakvervulling van de bestuurder of van een lid van het toezichthoudend orgaan kan leiden tot schade voor de vereniging of stichting.
Met dit wetsvoorstel wordt voor alle rechtspersonen een uniforme regeling getroffen inhoudende dat bestuurders en toezichthouders aansprakelijk zijn in geval van onbehoorlijke taakvervulling. In geval van faillissement dat in belangrijke mate is veroorzaakt door onbehoorlijk bestuur kunnen bestuurders en toezichthouders van alle rechtspersonen hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor een tekort in de boedel.
De toelichting op het wetsvoorstel vermeldt dat het niet de bedoeling is om bestuurders en toezichthouders af te schrikken. Bestuurders en toezichthouders die hun taak naar eer en geweten zorgvuldig vervullen, hebben niets te vrezen.
Uitbreiding gronden voor ontslag van bestuurders en toezichthouders
Omdat stichtingen geen leden hebben, is er geen algemene vergadering die het bestuur controleert. Een toezichthoudend orgaan is niet wettelijk verplicht. Het bestuur is dus het enige orgaan van de stichting. Een bestuurder die zijn taak onbehoorlijk vervult kan weliswaar aansprakelijk worden gehouden voor eventuele daaruit voortvloeiende schade, maar wie kan een dergelijke bestuurder ontslaan?
Een stichtingsbestuurder kan worden ontslagen door medebestuurders, het toezicht houdend orgaan (als dat er is – het is niet wettelijk verplicht voorgeschreven, maar kan wel degelijk in het leven zijn geroepen, bijvoorbeeld als in de statuten opgenomen is dat een toezichthoudend orgaan moet worden ingesteld) of door een derde als de statuten dat bepalen. Belanghebbenden kunnen de rechtbank verzoeken de bestuurder te ontslaan.
Om te voorkomen dat de continuïteit van stichtingen in gevaar komt, wat bijvoorbeeld in semi-publieke sectoren tot gevolg kan hebben dat de uitvoering van diensten of taken van publiek belang in gevaar komt, wordt dit veranderd. Een stichtingsbestuurder die het belang van de stichting en de met die stichting verbonden organisatie zodanig schaadt dat het voortduren van zijn bestuurderschap in redelijkheid niet kan worden geduld kan op verzoek van een belanghebbende of het OM worden ontslagen. Voor toezichthouders wordt eenzelfde regeling voorgesteld.