De eigenaar van een woning die aan hem geleverd is onder maatschappelijk gebonden eigendom (MGE) voorwaarden, verhuurt zijn woning in strijd met deze voorwaarden. Dat mag niet. De Rechtbank te Rotterdam verklaart in haar uitspraak van 1 oktober 2014 (ECLI:NL:RBROT:2014:8056) dat de MGE voorwaarden op de koop van toepassing zijn en wijst de gevorderde boete op grond van het boetebeding toe, zij het gematigd. Het verweer van de koper op Richtlijn 93/13/EEG (oneerlijk beding) althans de redelijkheid en billijkheid, leidt tot een matiging van de boete tot 25% van het gevorderde bedrag.
Maatschappelijk Gebonden Eigendom
MGE houdt kort weergegeven in, dat een eigenaar de eigendom van de woning voor een deel van de marktwaarde van doorgaans een corporatie verwerft, met de verplichting om de woning bij verkoop ook voor hetzelfde evenredig deel van de dan geldende marktwaarde aan de corporatie aan te bieden. De koper heeft de plicht de woning zelf te bewonen. Met MGE wordt eigen woningbezit bevorderd. Door de verlaagde koopsom wordt een koopwoning bereikbaar voor een grotere doelgroep. MGE komt in een aantal varianten voor, waaronder verkoop onder voorwaarden (VOV).Plicht tot zelfbewoning
Omdat de woning onder de marktwaarde verkocht wordt bestaat de mogelijkheid tot speculatie door de koper, bijvoorbeeld door een MGE woning in de vrije sector te verhuren. Daarvoor is MGE nadrukkelijk niet bestemd. Om die reden bepalen de MGE voorwaarden dat de eigenaar verplicht is de woning daadwerkelijk als hoofdbewoner te bewonen en dat hij het onroerend goed niet mag verhuren of anderszins in gebruik mag afstaan. Het verbod tot verhuur op straffe van een boete beoogt zo woningspeculatie voorkomen. In dit geval lijkt het erop, dat van verhuur sprake is. De rechtbank geeft de corporatie daartoe een bewijsopdracht en loopt in de hier behandelde uitspraak vooruit op de gevolgen welke aan een bewezenverklaring verbonden zullen worden.Gronden voor matiging van de boete
Omdat de woning zou zijn verhuurd voor een huurprijs welke gelijk is aan de maandelijkse hypotheeklasten en de VvE bijdrage, lijkt in dit geval van speculatie geen sprake te zijn. De koper beriep zich op matiging van de boete. De rechtbank overweegt daarover als volgt:'Woonbron voert aan dat zij met het onderhavige boetebeding wil voorkomen dat degene aan wie de woningen zijn verkocht met korting zich verrijken door deze te verhuren. Voorts betoogt Woonbron dat het boetebeding een middel is om een eerlijke verdeling van goedkope, en dus schaarse woningen te bewerkstelligen. Daarom moet van het beding een maximaal afschrikkende werking uitgaan en wordt het maximale boetebedrag gevorderd.
Als niet betwist, staat vast dat [gedaagde] het appartement verhuurt tegen de daadwerkelijke hypotheek- en VVE-lasten, zodat hij zich hiermee niet heeft verrijkt. Mede gezien de financiële situatie van [gedaagde] en de verhouding tussen de boete en de tekortkomingen brengt dit met zich dat het (maximale) percentage dat Woonbron in dit geval heeft gehanteerd onredelijk is. De gevorderde boete wordt derhalve gematigd tot 50% van de MGE-prijs, zodat een bedrag van € 32.597,- zal worden toegewezen. De wettelijke rente daarover en de ingangsdatum daarvan zal als niet betwist worden toegewezen.'
Volledige uitspraak: Rechtbank Rotterdam | 1 oktober 2014 | ECLI:NL:RBROT:2014:8056