In de praktijk komt het bijzonder vaak voor dat een bestuursrechter overweegt dat de proceskosten alleen voor vergoeding in aanmerking komen indien het bestreden besluit wordt herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Voor een proceskostenveroordeling, daaronder tevens begrepen een vergoeding voor deskundigenkosten, is het echter helemaal niet noodzakelijk dat het beroep gegrond wordt verklaard. Ook in geval van ongegrondverklaring is een veroordeling in de proceskosten ten gunste van de burger mogelijk, bijvoorbeeld als gevolg van verwijtbaarheid aan de zijde van het bestuursorgaan.
In de onderhavige zaak heeft een eigenaar van een perceel burgemeester en wethouders van de gemeente Westvoorne verzocht om vergoeding van als gevolg van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan “De Ruy” en “Oostvoorne Dorp” bij hem opgekomen schade.
Voor zover voor de bespreking van deze uitspraak relevant, betoogt de eigenaar in hoger beroep dat de rechtbank te Rotterdam (hierna: de rechtbank) hem ten onrechte geen vergoeding heeft toegekend voor de kosten van de door hem ingeschakelde deskundige, nu burgemeester en wethouders naar aanleiding van het door deze uitgebrachte rapport het besluit van 16 september 2008 hebben ingetrokken, omdat de door burgemeester en wethouders ingeschakelde deskundige het verkeerde bestemmingsplan in haar advies heeft betrokken, en een nieuw besluit op bezwaar hebben genomen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) overweegt daarop dat dit betoog van de eigenaar faalt. De rechtbank heeft volgens de Afdeling terecht (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 24 februari 2010 in zaak nr. 200903615/1/H2, LJN BL5379) overwogen dat bij de toepassing van artikel 49 WRO aanleiding kan bestaan om een bijdrage in de kosten van een ingeschakelde deskundige toe te kennen, indien het inschakelen van de desbetreffende deskundige redelijkerwijs noodzakelijk was om tot een geobjectiveerde waardebepaling te komen. Het door de eigenaar in beroep overgelegde rapport van de deskundige De Lorijn van 16 februari 2009 heeft tot het intrekken van het besluit van 16 september 2008 geleid, omdat de SAOZ het bestemmingsplan “Dorpsgebied Oostvoorne” in plaats van “Oostvoorne Dorp” in haar advies heeft betrokken. Herbeoordeling door de SAOZ heeft evenwel niet geleid tot het oordeel dat het planologisch nadeel dat de eigenaar lijdt groter is. Het rapport is derhalve op de vaststelling van de waardebepaling niet van invloed geweest. Onder die omstandigheden heeft de rechtbank volgens de Afdeling het verzoek om vergoeding van de kosten van het inschakelen van de deskundige terecht afgewezen.
Naschrift
Als ik deze uitspraak samenvat, dat overweegt de Afdeling dat de kosten voor het inschakelen van de deskundige niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat het rapport van deze deskundige weliswaar tot het intrekken van het besluit en een nieuwe beslissing op bezwaar heeft geleid, maar het eindresultaat hetzelfde blijft. Zoals hiervoor reeds door mij is opgemerkt, is het voor een proceskostenveroordeling echter helemaal niet noodzakelijk dat het beroep gegrond wordt verklaard en in een situatie als de onderhavige geoordeeld wordt dat het planologisch nadeel dat de eigenaar lijdt groter is dan aanvankelijk werd gedacht. Ook in geval van ongegrondverklaring is een veroordeling in de proceskosten ten gunste van de burger namelijk mogelijk, bijvoorbeeld als gevolg van verwijtbaarheid aan de zijde van het bestuursorgaan.
Naar mijn mening doet zich zo’n situatie in de onderhavige zaak voor. Het is immers bijzonder onzorgvuldig te noemen dat burgemeester en wethouders althans de door haar ingeschakelde deskundige het verkeerde bestemmingsplan in het advies hebben betrokken. Het is dat dit pas met het rapport van de deskundige van de eigenaar in beroep bekend wordt, dat de Afdeling wellicht van een proceskostenveroordeling ten gunste van de eigenaar heeft afgezien. Zouden burgemeester en wethouders namelijk reeds in bezwaar hierop door de eigenaar zijn gewezen, dan kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat de Afdeling dan anders zou hebben overwogen. Overigens zou in dat geval nog wel door burgemeester en wethouders gesteld kunnen worden dat de enkele vaststelling dat het verkeerde bestemmingsplan aan het advies ten grondslag is gelegd niet een volledige vergoeding van de kosten van de deskundige van de eigenaar rechtvaardigt.