Besluit van 30 augustus 2013, nr. 13.001697, houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de gemeente Hillegom krachtens artikel 78 van de Onteigeningswet ten behoeve van het bestemmingsplan ‘Fietspad Hillegom – Bennebroek’.
In het KB van 30 augustus 2013, nr. 13.001697, heeft de Kroon overwogen dat een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid in beginsel uitsluitend een zienswijze kan indienen op het ontwerp-KB met het oogmerk de (algemene en) collectieve belangen van de aangesloten leden, zoals omschreven in haar statuten, te behartigen. Indien een vereniging (ook) de individuele belangen van haar leden wenst te behartigen, dan zullen de desbetreffende leden de vereniging daartoe moeten machtigen. Wat was het geval?
Verzoek tot aanwijzing ter onteigening
De raad van de gemeente Hillegom verzoekt de Kroon bij besluit van 1 maart 2012, nummer 2872, om ten name van die gemeente over te gaan tot aanwijzing van een aantal onroerende zaken ter onteigening in die gemeente. De onroerende zaken waarop het verzoek betrekking heeft, zijn begrepen in het bestemmingsplan “Fietspad Hillegom – Bennebroek”. Aan de in het verzoek om onteigening begrepen onroerende zaken zijn de bestemmingen “Verkeer” (V) en “Water” (W) en de dubbelbestemming “Waterstaat – Waterkering” (WS-WK) toegekend. Op 26 maart 2012 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hillegom voornoemd raadsbesluit aan de Kroon ter besluitvorming voorgedragen.
Toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure
Overeenkomstig artikel 78 lid 2 Ow en artikel 3.11 lid 1 Awb hebben het ontwerp-KB en de in artikel 79 van de Onteigeningswet bedoelde stukken en gegevens, van 14 februari 2013 tot en met 27 maart 2013 in de gemeente Hillegom en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht ter inzage gelegen. Overeenkomstig artikel 3:12 Awb heeft de burgemeester van Hillegom van het ontwerp-KB en de terinzagelegging daarvan, op 13 februari 2013 openbaar kennis gegeven in het huis-aan-huisblad "Witte Weekblad”, editie Hillegom. De minister van Infrastructuur en Milieu heeft van het ontwerpbesluit openbaar kennis gegeven in de Staatscourant van 13 februari 2013, nr. 3363. Verder is overeenkomstig artikel 3:13 Awb, voorafgaand aan de terinzagelegging, het ontwerpbesluit toegezonden aan belanghebbenden en aan de verzoeker om onteigening. Daarbij zijn de belanghebbenden gewezen op de mogelijkheid tot het schriftelijk of mondeling naar voren brengen van zienswijzen over het ontwerpbesluit.
Ondanks dat Vereniging Behoud de Polders niet ingevolge artikel 3:13 Awb is geïnformeerd, heeft zij wel tijdig een zienswijze ingediend, waarin zij bezwaar maakt tegen het bestemmingsplan dat als basis voor de onteigening dient. Zij merkt op dat zij op 12 augustus 2011 is opgericht met als belangrijkste doel om dat te doen wat nodig is om de belangrijke natuur- en cultuurhistorische waarden van de Vosse- en Weerlanerpolder en de Oosteinderpolder te beschermen. Aangezien de Vereniging Behoud de Polders nog niet bestond toen het bestemmingsplan door de gemeenteraad van Hillegom werd vastgesteld, heeft zij daar niet eerder tegen kunnen ageren. Zij meent echter op basis van een uitvoerig betoog dat het bestemmingsplan veel onvolkomenheden bevat en daarom ondeugdelijk is, om welke reden zij zich dan ook niet met het vastgestelde plan kan verenigen. Overeenkomstig artikel 78 lid 4 Ow is zij tevens op 15 april 2013 in het gemeentehuis te Hillegom gehoord.
Belanghebbende
De Kroon overweegt ten aanzien van de zienswijze van Vereniging Behoud de Polders dat als uitgangspunt voor de beoordeling van de ontvankelijkheid geldt, dat als belanghebbende in de administratieve onteigeningsprocedure kan worden aangemerkt, degene die zakelijke of persoonlijke rechten kan doen gelden op de in een onteigeningsbesluit begrepen gronden, dan wel degene wiens belang uit anderen hoofde rechtstreeks bij een onteigeningsbesluit is betrokken.
Vereniging Behoud de Polders is blijkens haar statuten van 12 augustus 2011, een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid. De vereniging heeft als doel het behouden en het verbeteren van de natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, flora en fauna, kwaliteit van het milieu, gezondheid van mensen, alsmede een goede ruimtelijke ordening, waaronder uitdrukkelijk het leveren van bijdragen aan optimale verkeerskundige voorzieningen, alles in de ruimste zin van het woord. Naar het oordeel van de Kroon kan de vereniging dit in beginsel uitsluitend doen met het oogmerk de (algemene en) collectieve belangen van de aangesloten leden te behartigen. Indien zij de individuele belangen van die leden wenst te behartigen, zullen de desbetreffende leden de vereniging daartoe moeten machtigen. Van een daartoe strekkende machtiging, waaruit ook zou blijken dat de vereniging de belangen behartigt van eigenaren van in de onderhavige procedure betrokken onroerende zaken, is evenwel niet gebleken. Gelet op het vorenstaande wordt de vereniging dan ook niet door de Kroon in haar zienswijze ontvangen en behoeft deze zienswijze inhoudelijk geen verdere bespreking.
Naschrift
In artikel 2.1 Awb is bepaald dat een ieder zich ter behartiging van zijn belangen in het verkeer met bestuursorganen kan laten bijstaan of door een gemachtigde kan laten vertegenwoordigen, alsmede dat het bestuursorgaan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging kan verlangen. In bezwaar is het zeer gebruikelijk dat een bestuursorgaan om een schriftelijke machtiging vraagt, doch in (hoger) beroep gebeurt dit standaard. Indien een gemachtigde alsdan weigert een schriftelijke machtiging te overhandigen, dan leidt dit veelal tot niet-ontvankelijkheid. Alhoewel de Kroon dit niet met zoveel woorden zegt, lijkt de Kroon met het onderhavige KB hierbij aan te sluiten.
Overigens zij hierbij opgemerkt dat als de vereniging zich uitsluitend de (algemene en) collectieve belangen van de aangesloten leden had aangetrokken, de zienswijze ook geen inhoudelijke bespreking zou behoeven. Het bezwaar van de vereniging is namelijk gericht tegen het bestemmingsplan “Fietspad Hillegom – Bennebroek” en de Kroon heeft al herhaaldelijk overwogen dergelijke bezwaren zeer marginaal te toetsen, nu die bezwaren in beginsel aangevoerd moeten worden tegen het bestemmingsplan zelf. Dat de vereniging toen nog niet bestond, dient voor risico van de vereniging te komen.