0%

Gepubliceerd op: 16 Dec 2013

Stamrechtvrijstelling voor ontslagvergoeding vervalt per 1 januari 2014

Indien je als werknemer bij ontslag een beëindigingsvergoeding van je werkgever ontvangt, kan deze vergoeding op verschillende manieren door de werkgever uitbetaald worden. De werknemer kan de ontslagvergoeding laten storten op zijn bankrekening, of hij kan de ontslagvergoeding aanwenden voor een zgn. stamrecht bij een commerciële verzekeraar of bij een zelf opgerichte Stamrecht B.V.. Door de zgn. stamrechtvrijstelling is er sprake van vrijstelling (uitstel) van belasting betaling op het moment van ontvangst van de ontslagvergoeding. Deze fiscaal vriendelijke optie komt voor de werknemer echter per 1 januari 2014 te vervallen.

Door gebruik te maken van een zgn. stamrecht-vrijstelling, draag je als werknemer niet op het moment van ontvangst van de ontslagvergoeding belasting af, maar pas op het moment van opname uit de stamrechtvoorziening. Vaak wordt de stamrechtvoorziening beoogd te worden ingezet als een aanvullend pensioenvoorziening. Nu vanaf de pensioengerechtigde leeftijd een gunstiger fiscaal tarief geldt, wordt over de ontslagvergoeding per saldo door de werknemer minder belasting betaald. In het kader van de bezuinigingen heeft het kabinet besloten dat zij geen voorstander meer is van deze uitgestelde belastingplicht. Per 1 januari 2014 vervalt daarom de stamrechtvrijstelling. Een werknemer kan er dan niet meer voor kiezen om een onbelaste ontslagvergoeding te ontvangen in de vorm van een stamrecht. Een ontslagvergoeding mag vanaf 1 januari 2014 alleen nog worden toegekend in de vorm van een belaste uitkering. Voor stamrechten die zijn toegekend vóór 1 januari 2014 en waarop de stamrechtvrijstelling van toepassing is, geldt overgangsrecht: bestaande stamrechten kunnen onder de huidige voorwaarden worden voortgezet. Op 4 en 13 november jl. heeft Staatssecretaris Weekers tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Belastingplan 2014 nadere toezeggingen gedaan ten aanzien van de afschaffing van de stamrechtvrijstelling en het overgangsrecht. Hoewel geldt dat deze toezeggingen betrekking hebben op een wetsvoorstel en aldus nog door de Eerste en Tweede Kamer dienen te worden goedgekeurd, lijkt stamrechtvrijstelling onder voorwaarden toch nog mogelijk bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst in 2014. Daarvoor dient dan wel aan een aantal voorwaarden te worden voldaan:
  • Het ontslag dient uiterlijk 31 december 2013 te zijn aangezegd. Op die datum dient ook de ontslagdatum vast te staan;
  • De arbeidsovereenkomst wordt binnen korte termijn na 31 december 2013 daadwerkelijk beëindigd. Van een korte termijn is in ieder geval sprake als het gaat om de wettelijke opzegtermijn, die kan oplopen tot maximaal 6 maanden, aldus Staatssecretaris Weekers. Thans wordt er vanuit gegaan dat de ontslagdatum gelegen moet zijn vóór 1 juli 2014;
  • Uiterlijk 31 december 2013 dienen de werkgever en de werknemer een stamrechtovereenkomst te ondertekenen waaruit blijkt dat de werkgever aan de werknemer een aanspraak toekent op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon, die niet later ingaan dan in het jaar waarin de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Uit de overeenkomst moet ook blijken dat de aanspraak wordt ondergebracht bij een professionele verzekeraar, een stamrecht-bv of bank en dat de stamrechtuitkeringen zijn bestemd voor wettelijk aangewezen begunstigden. Aan deze voorwaarde wordt voldaan door in de overeenkomst op te nemen dat de ontslagvergoeding alleen kan worden aangewend als koopsom van een aanspraak, die voldoet aan de voorwaarden die zijn gesteld in artikel 11, eerste lid, onderdeel g, of artikel 11a van de Wet op de loonbelasting 1964; en
  • De werknemer gebruikt de ontslagvergoeding enkel ter vervanging van gederfd of te derven loon voor het aankopen van een stamrecht.
Het overgangsrecht is ook van toepassing op stamrechten die voldoen aan bovengenoemde voorwaarden, ondanks dat het ontslag pas in 2014 geëffectueerd wordt.

AVVR

Team

Tags

Datum

16 Dec 2013