Faillissement: ontslag door de curator
De taak van een curator is om het vermogen van de gefailleerde af te wikkelen. Een curator dient daarbij- naast andere belangen- rekening te houden met de belangen van de schuldeisers en te voorkomen dat zogenoemde boedelschulden onnodig oplopen. In dat kader heeft de curator op grond van artikel 40 van de Faillissementswet de bevoegdheid om de arbeidsovereenkomsten van de bij de gefailleerde onderneming werkzame werknemers op te zeggen. Dit, met inachtneming van de geldende opzegtermijn, die -in principe- maximaal 6 weken kan bedragen. De algemene ontslagverboden (zoals tijdens ziekte) vinden tijdens faillissement geen toepassing. Alvorens de curator tot de opzegging van de arbeidsovereenkomsten kan overgaan, dient hij van de betrokken Rechter-Commissaris machtiging te hebben verkregen.Ontslag van een selectieve groep werknemers
De hoofdregel is dat in een faillissement álle arbeidsovereenkomsten worden opgezegd. In de hierna te bespreken recente uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland kozen de curatoren er echter voor om niet al het personeel in één keer ontslag aan te zeggen. Een werkneemster wier arbeidsovereenkomst werd opgezegd door de curatoren stelde beroep in tegen de door de Rechter-Commissaris aan de curator verleende machtiging tot ontslag. En met succes. De gefailleerde werkgever exploiteerde een zorgwoning, en voor de zorg van de kwetsbare groep bewoners was niet direct een alternatief voorhanden. De curatoren voorzagen dat er meer tijd nodig zou zijn dan de opzegtermijn van zes weken om te kunnen komen tot een goede verkoop van de onderneming. De curatoren hebben daarom in eerste instantie alleen de arbeidsovereenkomsten opgezegd van de werknemers die niet direct noodzakelijk waren voor de continuering van de zorg. Omdat de keuze van hen die “misbaar” zouden zijn als arbitrair kon worden beschouwd, hebben curatoren getracht dit criterium zoveel mogelijk te objectiveren. Onder deze groep vielen o.a. de werknemers die per 1 december 2014 gedurende zes weken of langer ziek waren en niet volledig waren hersteld. Eén werkneemster stelde dat zij ten onrechte tot deze groep is gerekend. In 2014 heeft een herschikking van haar taken plaatsgevonden, omdat zij na een busongeluk in november 2013 niet al haar taken meer aankon. Zij stelt dat zij vanaf maart 2014 weer volledig heeft gewerkt, maar dat haar (nu gefailleerde) werkgever haar op papier bewust voor acht uren ziek heeft gehouden. De werkneemster heeft bij brief aan de curatoren daarom bezwaar gemaakt tegen de opzegging van haar arbeidsovereenkomst. De curatoren hebben de brief doorgezonden aan de Rechtbank, die de betreffende brief heeft opgevat als hoger beroep tegen de beschikking van Rechter-Commissaris waarbij aan de curatoren machtiging was verleend tot opzegging van de arbeidsovereenkomsten van een aantal werknemers.Toepassing in het individuele geval
De Rechtbank stelt voorop dat de curator zijn taak in de eerste plaats verricht ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers, maar dat hij ook de belangen van maatschappelijke aard in zijn beleidsafweging heeft te betrekken, zoals de continuïteit van de onderneming en werkgelegenheid. Daarbij heeft de curator een grote beleids- en beoordelingsvrijheid. De Rechtbank vervolgt dat het bij de onderhavige ontslagaanzegging waarvoor machtiging is verleend door de Rechter-Commissaris, een algemene ontslagaanvraag betreft gebaseerd op generieke criteria. De Rechter-Commissaris diende te toetsen of die ontslagaanvraag berustte op redelijke gronden, bij welke toetsing - gelet op de door curatoren gehanteerde algemene criteria en de ruime mate van beleidsvrijheid van curatoren - slechts tot op zekere hoogte rekening kan worden gehouden met de belangen en positie van individuele werknemers. De Rechtbank is met de Rechter-Commissaris van oordeel:De Rechtbank is van oordeel dat de curatoren niet op onzorgvuldige wijze zijn omgegaan met de belangen van de werknemers of dat zij deze belangen op onaanvaardbare wijze hebben geschaad. In de specifieke situatie van de betrokken werkneemster bleken deze criteria echter niet juist te zijn toegepast. Volgens de Rechtbank was niet komen vast te staan dat de werkneemster op het moment van ontslagaanzegging misbaar was en/of gedurende zes weken of langer ziek was. Uit de door de werkneemster overgelegde urenstaten bleek dat ze het hele jaar 2014 haar diensten heeft gedraaid en daarmee haar aanstellingsuren (28 uren per week) ruimschoots heeft volgemaakt. De Rechtbank vernietigde daarom de machtiging van de rechter-commissaris waar het de opzegging van de arbeidsovereenkomst van de werkneemster betrof. Deze uitspraak laat zien dat een curator grote beleidsvrijheid heeft bij zijn beslissing om álle of een aantal werknemers van gefailleerde te ontslaan. Bij “selectief ontslag” dient het beleid van de curator wel gestoeld te zijn op objectieve redelijke gronden en in de individuele situatie van een medewerker op de juiste wijze te worden toegepast. Volledige uitspraak: Rechtbank Noord-Nederland 10 februari 2015“dat het verzoek van de curatoren tot machtiging tot opzegging van een aantal arbeidsovereenkomsten gelet op de toelichting van curatoren […] berust op objectieve gronden en dat het verzoek in algemene zin berust op redelijke gronden. Het voorgaande neemt niet weg dat de toepassing door curatoren van de objectieve en als zodanig als redelijk aan te merken criteria, in individuele gevallen op juiste wijze dient te geschieden met inachtneming van de gehanteerde criteria en dat in uitzonderlijke gevallen toepassing van die criteria in een individueel geval zodanig onredelijk kan zijn, dat in redelijkheid niet tot een ontslagaanvraag had mogen worden overgegaan. Het enkele feit dat curatoren daarbij machtiging voor het ontslag van een werknemer hebben aangevraagd omdat deze als misbaar is aangemerkt door de organisatie, al dan niet vanwege ziekte gedurende 6 weken of langer, kan niet als een zodanig uitzonderlijk geval worden aangemerkt.”