0%

Gepubliceerd op: 01 Aug 2012

Schade door komst van coffeeshops valt binnen normaal maatschappelijk risico

Artikel 6.2 lid 2 Wro bevat een forfaitaire drempel van 2% ingeval van indirecte planschade. In de onderhavige uitspraak wordt hierbij aansluiting gezocht, ondanks dat sprake is van nadeelcompensatie. Verder komen subjectieve elementen en de WOZ-waarde ter sprake, waarover in het naschrift meer.

Eiser is sinds 1980 eigenaar van een woning te Venlo. Bij besluiten van 16 juli 2004 heeft de burgemeester van Venlo vergunningen verleend voor de exploitatie van twee coffeeshops te Venlo.

Bij brief van 19 februari 2010 heeft eiser verzocht om compensatie van schade ten gevolge van de besluiten van 16 juli 2004. Aan dat verzoek is ten grondslag gelegd dat de exploitatie van de nabijgelegen coffeeshops tot een waardedaling van eisers woning zou hebben geleid van minimaal € 47.058,-- en maximaal € 54.930,--. Eiser heeft in zijn verzoek verwezen naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 17 juni 2009 in een procedure tussen de burgemeester en de bewoners van een woning te Venlo. Hierbij heeft de Afdeling aan de bewoners een bedrag aan nadeelcompensatie toegekend van in totaal € 10.000,-- in verband met de schade die zij hadden opgelopen ten gevolge van de exploitatie van de twee coffeeshops.

De burgemeester heeft bij besluit van 15 april 2010 het verzoek afgewezen en bij besluit van 13 oktober 2010 het bezwaar van eiser tegen deze afwijzende beslissing ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld bij de rechtbank Roermond (hierna: de rechtbank).

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het besluit vernietigd met de opdracht aan de burgemeester een nieuw besluit op het bezwaar te nemen met inachtneming van de uitspraak. Daartoe heeft de rechtbank de opvatting van de burgemeester verworpen, dat onder meer uit de uitspraak van de Afdeling van 17 juni 2009 zou volgen, dat eiser niet binnen de invloedssfeer van de coffeeshops zou wonen. Uit die uitspraak is naar het oordeel van de rechtbank niet af te leiden dat slechts degenen die binnen een straal van 100 meter van de coffeeshops wonen, kunnen worden gerekend tot de beperkte groep van omwonenden binnen de directe invloedssfeer van de coffeeshops. Verder heeft de burgemeester naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte nagelaten een zorgvuldig onderzoek te verrichten naar de situatie ter plaatse en concreet in te gaan op de door eiser gestelde overlast, althans heeft de burgemeester het bestaan daarvan onvoldoende gemotiveerd weerlegd. Tegen deze uitspraak van de rechtbank van 25 maart 2011 is geen hoger beroep ingesteld.

Ter uitvoering van deze uitspraak heeft de burgemeester een deskundige gevraagd advies uit te brengen over eisers aanvraag om nadeelcompensatie. De deskundige heeft geconcludeerd dat de waarde van het object direct voor het verlenen van de exploitatievergunningen vastgesteld op € 350.000,-- en direct hierna, op grond van de daadwerkelijke ruimtelijke invloed van deze vergunningen, op € 345.000,--. Zij heeft echter tevens geconcludeerd, dat de aanvraag moet worden afgewezen aangezien de geleden schade van € 5.000,-- voor waardevermindering van eisers woning, valt binnen het normaal maatschappelijk risico van aanvrager. De burgemeester heeft dit advies overgenomen.

Tegen dit besluit heeft eiser opnieuw beroep ingesteld bij de rechtbank. Eiser houdt in beroep tegen dit nieuwe besluit van verweerder vast aan zijn standpunt dat – samengevat – de komst van de coffeeshops allerlei vormen van overlast veroorzaakt vanwege de nabijheid, volgens hem minder dan 200 meter, vanwege het feit dat er vanaf die coffeeshops een directe verbinding naar de Duitse grens is, waarvan Duitse drugstoeristen gebruik maken, en vanwege parkeeroverlast. Hij beroept zich verder met betrekking tot de waardering van het perceel ook op de verlaging (met € 86.000,--) in 2005 en volgend jaar in de WOZ-waarde voor de aanslag onroerende zaaksbelasting, volgens eiser in verband met de vestiging van de coffeeshops.

De rechtbank overweegt daarop dat in het advies nadeelcompensatie terecht geen rekening is gehouden met mogelijke schade die zou ontstaan als gevolg van het niet naleven van wettelijke voorschriften of mogelijke uitwassen van het gedrag van bezoekers van de coffeeshops. Deze schade volgt niet uit het gebruik dat binnen de wettelijke voorschriften en de vergunningen valt en dient buiten beschouwing te worden gelaten (zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, hierna: de Afdeling, van 10 januari 2007 in zaak nr. 200602660/1, LJN AZ5860).

Over de tijdelijke verlaging van de WOZ-waarde in 2005 en 2006 waarop eiser zich beroept heeft de burgemeester terecht opgemerkt, dat het bepalen van de WOZ-waarde niet is gericht op het beantwoorden van de vraag of er nadeelcompensatie dient te worden geboden, en dat systematiek en normen in het kader van de WOZ niet dezelfde zijn als voor verzoeken om nadeelcompensatie. In de uitspraak van 17 juni 2009, waarop eiser zich voor zijn claim beroept, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak voor de nadeelcompensatie, evenmin de WOZ-waarde als indicatie of uitgangspunt genomen.

De burgemeester heeft in navolging van het advies nadeelcompensatie geconcludeerd, dat de uiteindelijk geleden schade van € 5.000,-- voor waardevermindering van eisers woning valt binnen het normaal maatschappelijk risico van aanvrager. Daartoe is aansluiting gezocht bij het forfaitair bedrag dat in het kader van planschadevergoeding op grond van artikel 6:2 van de Wet ruimtelijke ordening wordt gehanteerd. Er is van de zijde van eiser niets aangevoerd dat de rechtbank aanleiding geeft om aan de juistheid en redelijkheid van deze conclusie te twijfelen.

Naschrift

Eiser stelt overlast te ondervinden van de twee coffeeshops. De Afdeling heeft herhaaldelijk overwogen (uitspraken van 10 januari 2007 in zaak nr. 200602660/1, LJN AZ5860 en 28 maart 2007 in zaak nr. 200607943/1, LJN BA1687) dat, voor zover de overlast zou bestaan uit overtreding van wettelijke voorschriften, dit geen grond kan bieden voor vergoeding van planschade. In de onderhavige uitspraak trekt de rechtbank die lijn door, maar dan in het geval van een verzoek om nadeelcompensatie.

LJN BW8707, Rechtbank Roermond d.d. 13 juni 2012

Datum

01 Aug 2012