Schadevergoeding kan in beginsel niet toegewezen worden bij een zelfstandig beroep op vernietiging van een overeenkomst wegens dwaling. Die vordering kan wel toegewezen worden bij een geslaagd beroep op bijvoorbeeld ontbinding wegens tekortkoming in de nakoming van een verbintenis. Voor een beroep op dwaling en tekortkoming kunnen echter dezelfde feiten en omstandigheden relevant zijn. In de procedure die heeft geleid tot het arrest van de Hoge Raad d.d. 11 oktober 2013 (ECLI:NL:HR:2013:CA3765) staat deze samenloop centraal, alsmede het belang van de juiste grondslag voor een vordering tot schadevergoeding.
In onderhavige kwestie was tussen de verkoper en de koper in december 2007 een koopovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot een bedrijfspand, welk pand ten tijde van de verkoop aan 6 verschillende huurders was verhuurd. Blijkens de koopovereenkomst had de verkoper gegarandeerd dat de verkoper geen andere schriftelijke of mondelinge afspraken had gemaakt met dan wel toezeggingen had gedaan aan de huurders ten aanzien van de huur en dat er geen huurachterstanden bestonden. Voorts was in de overeenkomst bepaald dat bij niet of niet tijdige nakoming van de overeenkomst anders dan door overmacht, de nalatige aansprakelijk is voor alle daaruit voor de wederpartij ontstane schade.
Het bedrijfspand is geleverd in januari 2008. Blijkens de leveringsakte hadden partijen ten aanzien van het bedrijfspand afstand gedaan van het recht om de koopovereenkomst te ontbinden. Echter, na de levering heeft de koper geconstateerd dat er – in strijd met de koopovereenkomst – huurachterstanden waren ten tijde van de levering en dat buiten de huurovereenkomsten nadere afspraken waren gemaakt met de huurders. Derhalve heeft de koper de verkoper in rechte betrokken en primair gevorderd de vernietiging van de koopovereenkomst wegens dwaling of algehele ontbinding met veroordeling tot terugbetaling van de koopprijs. Subsidiair heeft de koper gevorderd een verklaring voor recht dat de verkoper toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst en uit dien hoofde aansprakelijk is voor de door de koper geleden schade, nader op te maken bij staat.
Rechtbank
De rechtbank Zutphen heeft de vorderingen van de koper, gebaseerd op ontbinding en vernietiging, afgewezen. De rechtbank heeft de verkoper echter wel veroordeeld tot betaling van schadevergoeding omdat hij de garanties had geschonden.
Gerechtshof Arnhem
De koper is vervolgens in hoger beroep gegaan. In appel heeft de koper haar vorderingen aangevuld met een vordering tot vergoeding van de in verband met vernietiging dan wel ontbinding geleden schade nader op te maken bij staat.
Het gerechtshof Arnhem heeft bij tussenarrest van 27 maart 2012 overwogen dat één van de huurders diens betalingsverplichting had verrekend met de verhuurder en dat een andere huurder een huurachterstand had van 1,5 maand. Beide omstandigheden zijn in strijd met de koopovereenkomst, zo heeft het Hof overwogen.
Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat de ontbinding van de overeenkomst contractueel is uitgesloten, maar dat het beroep op dwaling slaagt, zodat de verkoper de koopsom moet terugbetalen. Het Hof heeft daarenboven geoordeeld dat “[o]ok de vordering tot vergoeding van schade, nader op te maken bij staat, toewijsbaar [is] nu de mogelijkheid dat [koper] door de verkeerde voorstelling van zaken - die gelet op de door [verkoper] gegeven garanties tevens een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst oplevert - schade heeft geleden, voldoende aannemelijk is” (rov. 4.20).
Bij beslissing van 1 mei 2012 heeft het Hof bepaald dat tegen het tussenarrest van 27 maart 2012 beroep in cassatie kan worden ingesteld.
Hoge Raad
De verkoper heeft beroep in cassatie ingesteld en geklaagd tegen de overweging van het Hof dat de vordering tot vergoeding van schade toewijsbaar is, “omdat de mogelijkheid dat [koper] door de verkeerde voorstelling van zaken - die gelet op de door [verkoper] gegeven garanties tevens een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst oplevert - schade heeft geleden, voldoende aannemelijk is.” De verkoper stelt dat deze overweging onjuist is, omdat de vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling meebrengt dat er geen ruimte bestaat voor toewijzing van schadevergoeding wegens een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst en dat het Hof voor het overige niet motiveert wat dan wel de grondslag van de schadevergoedingsverplichting is.
Conclusie AG mr. Wissink
Alvorens de Hoge Raad een oordeel zou vellen over onderhavige kwestie, heeft de Advocaat-Generaal mr. Wissink een conclusie genomen. Volgens de AG staat in deze procedure de vraag naar de samenloop van dwaling en tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst centraal. Immers, de garanties hebben een dubbele hoedanigheid. Het zijn feitelijk afgelegde verklaringen (relevant voor het beroep op dwaling) en tevens garantieverbintenissen (relevant voor tekortkoming), aldus de AG. Waar de rechtsgronden dwaling en tekortkoming samenlopen, heeft de gerechtigde de keuze op welke grond hij zich wil beroepen. Het is volgens de AG dan wel nodig om die keuze te maken, omdat de rechtsgevolgen van dwaling en tekortkoming niet gelijktijdig kunnen bestaan.
Indien de koper een beroep doet op een tekortkoming in de nakoming van de garantieverbintenis, dan kan zij schadevergoeding vorderen op basis van art. 6:74 BW. Indien de koper echter een beroep doet op dwaling, dan kan zij op basis van art. 6:228 BW vernietiging van de overeenkomst vorderen. Echter, het slagen van het beroep op dwaling brengt niet als zodanig een verplichting mee voor de wederpartij om de dientengevolge geleden schade te vergoeden.
De AG vervolgt dat dit onderscheid van belang is, omdat wanneer de koopovereenkomst wordt vernietigd wegens dwaling, de daarin opgenomen verbintenissen achteraf bezien nooit hebben bestaan. De vernietiging heeft immers terugwerkende kracht. Dat neemt niet weg dat de verklaringen feitelijk zijn afgelegd maar zij de hoedanigheid van (garantie)verbintenis gezien de vernietiging, achteraf bezien, nooit hebben gehad. Een tekortkoming in de nakoming van de (garantie)verbintenissen in de vernietigde koopovereenkomst kan dan ook niet ten grondslag worden gelegd aan de verwijzing naar de schadestaatprocedure, aldus de AG.
Oordeel Hoge Raad
Volgens de Hoge Raad treft dit cassatiemiddel doel. “
De vernietiging van de overeenkomst treft immers in beginsel ook de (…) garanties, en dan is geen sprake meer van een tekortkoming in de nakoming daarvan. Als het hof dit heeft miskend, heeft het van een onjuiste rechtsopvatting blijk gegeven; als het van oordeel was dat op dit uitgangspunt in het gegeven geval een uitzondering moest worden gemaakt, heeft het zijn oordeel onvoldoende gemotiveerd.
De vernietiging van de overeenkomst brengt mee dat de enkele omstandigheid dat [verkoper] – de vernietiging weggedacht – is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, niet de verwijzing van partijen naar de schadestaat rechtvaardigt. Het slagen van het beroep op dwaling betekent immers niet dat de wederpartij van de dwalende jegens haar schadeplichtig is. Daarvoor dient een specifieke rechtsgrond aanwezig te zijn, en het hof heeft het bestaan van een zodanige grond niet vastgesteld.”
Conclusie
Een geslaagd beroep op vernietiging van een overeenkomst wegens dwaling – maar ook wegens bedrog of misbruik van omstandigheden – heeft tot gevolg dat de overeenkomst wordt vernietigd. Vernietiging heeft terugwerkende kracht, waardoor de overeenkomst nimmer heeft bestaan. Een beroep op dwaling vormt echter geen grondslag voor de toewijzing van schadevergoeding als gevolg van de vernietigde overeenkomst. Daarvoor dient een alternatieve rechtsgrond aangevoerd te worden, dan wel dienen daarvoor de feiten en omstandigheden aangevoerd te worden op basis waarvan de rechter de rechtsgrond kan aanvullen.
De meest voor de hand liggende rechtsgrond voor schadevergoeding bij een (primair) beroep op dwaling is onrechtmatige daad. Daarvoor is vereist, dat de gedragingen van de verkoper en alle overige omstandigheden van het geval niet enkel leiden tot dwaling, maar tevens als onrechtmatig en schadeveroorzakend jegens de koper kunnen worden aangemerkt. Het is aan de eiser om dat te stellen en te bewijzen. Met het instellen van een enkele vordering tot schadevergoeding bij een beroep op dwaling, ligt het niet in de rede, dat de rechter ambtshalve zal overgaan tot het aanvullen van de rechtsgronden.
Een geslaagd beroep op ontbinding wegens tekortkoming in de nakoming van een verbintenis heeft tot gevolg dat er ongedaanmakingsverplichtingen over en weer ontstaan. Het verkochte moet terug overgedragen worden aan de verkoper en hij moet de koopsom terugbetalen. Dit beroep kan daarnaast ten grondslag gelegd worden aan een vordering tot schadevergoeding. Het is derhalve van cruciaal belang welke rechtsgrond ten grondslag wordt gelegd aan de vordering tot schadevergoeding.