0%

Gepubliceerd op: 03 Aug 2015

Proceskostenveroordeling: wat wordt daaronder verstaan?

Proceskostenveroordeling: wat wordt daaronder verstaan?
Als u in een geschil[1] verstrikt bent geraakt, ontkomt u er soms niet aan om de kwestie aan de rechter voor te leggen. De kosten van een gerechtelijke procedure kunnen aardig in de papieren lopen. Te denken valt aan griffierechten, deurwaarders- en advocaatkosten, kosten van een eventueel getuigenverhoor en reis-, verblijf- en verletkosten. Krijgt u als winnende partij nou al uw daadwerkelijk gemaakte kosten integraal vergoed? In de regel wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure veroordeeld. In de regel, dus niet altijd. Staan partijen tot elkaar in een (familie)relatie, dan kan de rechter de kosten geheel of gedeeltelijk compenseren. Is sprake van nodeloos gemaakte kosten, dan kan de rechter ervoor kiezen die kosten voor rekening te laten van de partij die ze maakte. De rechter stelt ambtshalve het bedrag van de kostenveroordeling vast. Diverse kosten worden begroot op basis van forfaitaire (= vooraf vastgestelde) bedragen. Dit kan betekenen – en dat betekent het vaak ook – dat u niet al uw daadwerkelijk gemaakte kosten vergoed krijgt als u uw zaak wint.

Griffierechten

Griffierechten zijn de kosten die moeten worden betaald voor het starten van een procedure bij de rechter. Griffierecht is men alleen verschuldigd bij civiele zaken en bestuursrechtelijke zaken. Wordt de zaak behandelt door de kantonrechter, dan betaalt alleen de eiser griffierecht. In andere gevallen moet ook de wederpartij griffierecht voldoen. De hoogte hangt (onder meer) af van het soort rechtszaak, het geldelijk belang van uw zaak en uw inkomen. Tevens wordt verschil gemaakt tussen rechtspersonen (bijvoorbeeld een B.V.) en natuurlijke personen (een particulier). Zo is het griffierecht voor rechtspersonen hoger dan voor particulieren. Op Rechtspraak.nl[2] vindt u alle tarieven van het griffierecht. De rechter wijst bij een kostenveroordeling het door de winnende partij betaalde griffierecht (meestal) geheel toe. Dat betekent dat de verliezende partij het volledige door de winnende partij betaalde (forfaitaire) bedrag aan griffierecht dient te vergoeden aan laatstgenoemde partij.

Buitengerechtelijke kosten

Ook de buitengerechtelijke kosten (kosten die zijn gemaakt voorafgaand aan de gerechtelijke procedure) worden vastgesteld aan de hand van forfaitaire bedragen, tenzij de schuldenaar geen consument is maar handelt in de uitoefening van een beroep of zijn/haar bedrijf en partijen anders zijn overeengekomen. Maar ook dan kan de rechter vasthouden aan de zogeheten ‘staffel buitengerechtelijke incassokosten’ (BIK)[3]. De hoogte van de vergoeding voor de gemaakte de buitengerechtelijke kosten hangt af van de hoogte van de vordering. Het minimumbedrag aan buitengerechtelijke incassokosten bedraagt € 40,00; het maximum € 6.775,00. De daadwerkelijk gemaakte buitengerechtelijke incassokosten liggen echter veelal hoger dan het maximaal toe te wijzen bedrag. De winnende partij krijgt dan ook (nagenoeg) nooit al zijn/haar feitelijk gemaakte kosten geheel vergoed.

Proceskosten

Veelal is de deze kostenpost de hoogste. De berekening van de proceskosten hangt af of het een zaak betreft waarin partijen in persoon kunnen procederen (bij de kantonrechter) of zich moeten laten bijstaan door een advocaat. Indien de winnende partij daadwerkelijk zelf heeft geprocedeerd, kent de rechter die partij een vergoeding toe voor noodzakelijke reis- en verblijfkosten. Daarnaast kan de rechter verletkosten (vergoeding van gederfde inkomsten) toewijzen. Alles voorzover de kosten samenhangen met het bijwonen van de zitting en indien opgegeven. Heeft de winnende partij zich (onverplicht) laten bijstaan door een zogeheten ‘gemachtigde’ (vaak een advocaat of jurist), dan begroot de rechter ambtshalve een bedrag voor het salaris van die gemachtigde. Bij die begroting houdt de rechter vast aan het liquidatietarief voor kantonzaken (‘staffel salarissen in rolzaken sector kanton’)[4]. De uitkomst valt meestal (veel) lager uit dan de werkelijke kosten voor de rechtsbijstand. Tot slot de zaken waarin partijen niet in persoon kunnen procederen en verplicht zijn een advocaat in te schakelen. De rechter begroot ook in deze gevallen ambtshalve een bedrag voor het salaris van de advocaat en hanteert daarbij een forfaitair bedrag; het liquidatietarief voor rechtbanken en gerechtshoven[5]. Onverschillig hoeveel de winnende partij de facto aan zijn/haar advocaat moet betalen. De rekening die de winnende partij krijgt van zijn/haar advocaat, is in de meeste gevallen (vele malen) hoger dan het bedrag dat de rechter aan de hand van het liquidatietarief vaststelt.

Conclusie

Kortom, in (vrijwel) geen enkele zaak krijgt de winnende partij al zijn/haar daadwerkelijk gemaakte kosten vergoed. Dit is mede ingegeven door de gedachte dat de weg naar de rechter toegankelijk en betaalbaar moet zijn. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat slechts in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen een vordering tot vergoeding van volledige proceskosten toewijsbaar is. Dit doet zich echter niet zo snel voor. VOETNOTEN [1] Zaken betreffende rechten van intellectuele eigendom niet meegerekend. [2] https://www.rechtspraak.nl/Procedures/Tarieven-griffierecht/Pages/default.aspx. [3] https://www.rechtspraak.nl/Procedures/Landelijke-regelingen/Sector-civiel-recht/Pages/De-staffel-buitengerechtelijke-incassokosten-(BIK)-vanaf-1-juli-2012.aspx. [4] https://www.rechtspraak.nl/Procedures/Landelijke-regelingen/Sector-kantonrecht/Pages/Staffel-incasso-kosten-en-salarissen-in-rolzaken-sector-kanton.aspx. [5] https://www.rechtspraak.nl/Procedures/Landelijke-regelingen/Sector-civiel-recht/Pages/Liquidatietarief-rechtbanken-en-gerechtshoven.aspx.

AVVR

Team

Datum

03 Aug 2015