0%

Naar onder meer blijkt uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 26 september 2001 in zaak nr. 200005612/1 (LJN AN6805, AB 2001/379, BR2002/326), moet de vraag of sprake is van voorzienbaarheid worden beoordeeld aan de hand van het antwoord op de vraag of ten tijde van de aankoop van de onroerende zaak voor een redelijk denkend en handelend koper aanleiding bestond om rekening te houden met de kans dat de planologische situatie ter plaatse in ongunstige zin zou veranderen. Daarbij dient rekening te worden gehouden met concrete beleidsvoornemens die openbaar zijn gemaakt. Voor voorzienbaarheid is niet vereist dat een dergelijk beleidsvoornemen een formele status heeft.

Een eigenaar van een woning met bijbehorend perceel in Berkel en Rodenrijs dient een verzoek in om vergoeding van geleden planschade, als gevolg van de bij het bestemmingsplan “Westpolder/Bolwerk” gewijzigde bestemming van het gebied ten noorden en noordwesten van zijn woning. De gemeenteraad van Lansingerland wijst dit verzoek na daartoe advies te hebben ingewonnen af, omdat de planologische wijziging, na de terinzagelegging van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra (hierna: de PKB Vinex) in november 1991 en de goedkeuring van dat ontwerp in februari 1993, ten tijde van de aankoop van de woning op 28 april 1994 door de eigenaar was te voorzien. Het gebied ten noorden en noordwesten van de woning is immers op de kaart op bladzijde 50 van de PKB Vinex als uitbreidingsmogelijkheid voor woningbouw donkerrood ingekleurd.

Het bezwaar van de eigenaar tegen dit besluit wordt ongegrond verklaard. Daartegen gaat de eigenaar in beroep bij de rechtbank te Rotterdam (hierna: de rechtbank). De rechtbank stelt de eigenaar in het gelijk, omdat in de PKB Vinex slechts een voorkeursrichting voor het ruimtelijke rijksbeleid en een globale schets met een indicatief karakter over de gewenste inrichting van de ruimte is gegeven. In dit geval kan volgens de rechtbank niet worden gezegd dat de eigenaar op de datum van aankoop van de woning als redelijk denkend en handelend koper rekening had behoren te houden met de kans dat de planologische situatie ter plaatse in negatieve zin zou veranderen.

Tegen deze uitspraak stelt de gemeenteraad hoger beroep in bij de Afdeling. De gemeenteraad betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat er voldoende aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat de planologische wijziging voor de eigenaar voorzienbaar was. Hij voert daartoe aan dat de rechtbank heeft miskend dat blijkens de jurisprudentie niet is vereist dat een beleidsvoornemen tot in detail is uitgewerkt. Voorts voert de gemeenteraad aan dat de PKB een voldoende concreet beleidsvoornemen behelst, omdat de locaties voor woningbouw specifiek op de kaart op bladzijde 50 zijn ingetekend en voor de hier relevantie locaties in het Rotterdamse stadsgewest (Noordrand II en III) op bladzijde 182 het aantal van 15.000 te bouwen woningen is vermeld.

De Afdeling verklaart het hoger beroep gegrond. Dat de kaart op bladzijde 50 van de PKB Vinex een grofmazig karakter heeft, laat onverlet dat uit die kaart valt af te leiden, ondanks de gebruikte schaal en het ontbreken van plaatsaanduidingen en gebiedsomschrijvingen, dat het gebied ten noorden en noordwesten van de woning is gelegen binnen de grenzen van een op die kaart donkerrood gekleurde locatie met uitbreidingsmogelijkheden voor woningbouw. Voorts is op bladzijde 27 van de PKB Vinex uiteengezet dat de regering, door het geven van ontwikkelingsrichtingen voor mogelijke bouwlocaties, sturing aan het vervolgtraject van de besluitvorming wil geven en dat aan de provincies wordt gevraagd om in lijn met de rijksvoorkeuren en in overleg met de gemeenten in streekplanverband tot een afweging van mogelijke woonlocaties te komen. Dat op diezelfde bladzijde is uiteengezet dat de uiteindelijke ruimtelijke beslissing over de plaats en invulling van toekomstige woonlocaties (inclusief het aantal te bouwen woningen) op provinciaal niveau wordt genomen, brengt niet met zich dat de PKB Vinex geen concreet beleidsvoornemen behelst, aldus de Afdeling. Dat de planologische invulling van de in de PKB Vinex aangewezen locaties niet vaststond, laat onverlet dat een redelijk denkend en handelend koper rekening had behoren te houden met de kans dat de planologische situatie in het gebied ten noorden en noordwesten van de woning in ongunstige zin zou veranderen, nu dat gebied was aangewezen als uitbreidingsmogelijkheid voor woningbouw.

Naschrift

Deze uitspraak bezien, vraag ik mij af of de Afdeling niet beter kan stellen dat, om voorzienbaarheid te kunnen aannemen, vereist is dat er een beleidsvoornemen is dat openbaar is gemaakt, in plaats van een concreet beleidsvoornemen. Van concreetheid kan naar mijn mening in dit geval immers niet gesproken worden. Zoals de rechtbank te Rotterdam nog in beroep terecht heeft overwogen, is in de PKB Vinex namelijk slechts een voorkeursrichting voor het ruimtelijke rijksbeleid en een globale schets met een indicatief karakter over de gewenste inrichting van de ruimte gegeven. Anders gezegd: de regering heeft in de PKB Vinex de eerste voorzet voor de ruimtelijke inrichting gegeven, maar de daadwerkelijke invulling wordt geheel afhankelijk gesteld van de medewerking van de provincies en gemeenten. Dat wil niet alleen zeggen dat provincies en gemeenten de rijksvoorkeuren moeten delen en overnemen, anders dan de Afdeling met deze uitspraak insinueert alhoewel zijzelf dat met kracht ontkent, maar ook dat zij daarvan kunnen afwijken. Dat die afwijking gemotiveerd moet gebeuren, spreekt voor zich, maar het bevestigt volgens mij wel dat de PKB Vinex niet concreet genoeg is om de eigenaar voorzienbaarheid tegen te werpen.

LJN BT7442, zaak nr. 201100434/1/H2, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 12 oktober 2011

Datum

13 Oct 2011