De wetgever vindt het belangrijk dat de hoogte van ontslagvergoedingen in de Zorg aan banden wordt gelegd. Daarom zijn er de afgelopen tijd diverse maatregelen getroffen, die de mogelijkheden om bij het einde van de arbeidsovereenkomst tussen de Zorginstelling en de bestuurder een (riante) ontslagregeling te treffen, aanzienlijk beperken.
Per 1 januari 2013 is de Wet Normering bezoldiging Topfunctionarissen (WNT) van kracht. De WNT heeft als doel de bezoldiging en de ontslagvergoedingen van topfunctionarissen binnen de (semi)publieke sector, waaronder de Zorg, te normeren. Hierin zijn regels opgenomen die o.a. van belang zijn bij het treffen van een ontslagregeling met een bestuurder in de Zorg.
Vrijstelling van werk
Het in niet ongebruikelijk om bij een ontslagregeling de werknemer gedurende een zekere tijd vrij te stellen van werkzaamheden, met behoud van salaris.
In de WNT is echter opgenomen dat “partijen niet overeenkomen dat het dienstverband op een later tijdstip eindigt dan het tijdstip waarop de topfunctionaris de uitoefening van zijn taken beëindigt”.
Met invoering van de WNT wordt een vrijstelling van werk dan ook beschouwd als een zgn. onverschuldigde betaling aan de bestuurder, tenzij er sprake is van het opnemen van de bestuurder van vakantiedagen en/of levenslooptegoed. Bovendien kwalificeert een dergelijke vrijstelling van werk bij een bestuurder van 55 jaar of ouder mogelijk fiscaal als een Regeling Vervroegde Uittreding (RVU) en is de werkgever potentieel een fiscale boete van (aanvullend) 52% eindheffing verschuldigd over de loondoorbetaling.
Maximering beëindigingsvergoeding
In de arbeidsovereenkomst met de bestuurder is mogelijk op voorhand een vergoeding afgesproken indien het komt tot ontslag.
Op basis van de opgestelde Beloningscode Bestuurders in de Zorg (BBZ), is deze beëindigingsvergoeding gemaximeerd tot 1 maal het laatstgenoten bruto-jaarinkomen. Indien de arbeidsovereenkomst eindigt op initiatief van de werkgever, is het directielid gerechtigd een beeindigingsvergoeding te ontvangen. De beeindigingsvergoeding mag niet meer bedragen dan het laatstgenoten bruto-jaarsalaris, inclusief vakantiegeld en evt. eindejaars-uitkering.
Op basis van de WNT geldt per 1 januari 2013 een strengere norm, te weten een maximum beeindigingsvergoeding van € 75.000,- bruto. Het is daardoor waarschijnlijk dat de eerder gemaakte contractuele afspraken in de arbeidsovereenkomst inmiddels zijn “ingehaald” door de strengere regels van de WNT.
In het kader van de in de WNT opgenomen Overgangsregeling kunnen partijen mogelijk in goed overleg besluiten om in het kader van een minnelijke afspraken vast te houden aan de eerder gemaakte afspraken bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst.
Mocht er niet op voorhand tussen partijen een beeindigingsvergoeding bij ontslag zijn afgesproken, dan kunnen partijen de Kantonrechter vragen om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst uit te spreken en een daarbij passende vergoeding voor het directielid vast te stellen. Leidraad voor de Kantonrechter is daarbij in beginsel de zgn. Kantonrechtersformule. De Kantonrechter te Breda (20 juni 2013, AR 2013-0495) oordeelde echter al dat de nieuwe regels uit de WNT een matigend effect kunnen hebben op de vergoeding die de Kantonrechter in een ontslagkwestie vaststelt.
Indien partijen onderling bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst een te hoge beeindigingsvergoeding afspreken (bijv. een vergoeding ter hoogte van 2 bruto-jaarsalarissen, die het in de WNT genoemde bedrag van € 75.000,- bruto te boven gaat), lopen zij het risico dat het te veel betaalde/ontvangen bedrag wordt teruggevorderd in verband met “onverschuldigdheid van betaling”. Dit betekent dat dit te veel betaalde bedrag door de Zorginstelling teruggevorderd moet worden van de betreffende bestuurder.
Publicatie inkomen/ontslagvergoeding
De hoogte van bezoldiging van bestuurders in de Zorg, alsook hoogte van de beëindigingsvergoedingen die aan de directie bij ontslag betaald worden door de Zorginstelling, moeten worden opgenomen in het jaarverslag van de Zorginstelling. Mede indachtig deze openbaarheid van gegevens, lijkt het zowel voor de Zorginstelling als de bestuurder van belang dat de huidige wettelijke richtlijnen over ontslag worden nagekomen. Geen der partijen heeft er immers belang bij om op oneigenlijke wijze –afgezet tegen de huidige wetgeving- in de publiciteit te komen met buitensporige ontslagvergoedingen. Het is de accountant van de Zorginstelling die dient vast te stellen of de jaarrekening van de organisatie voldoet aan de eisen die worden gesteld in de WNT. De accountant heeft bij oneigenlijke afspraken tussen de Zorginstelling en de bestuurder in bepaalde situaties tevens een meldingsplicht aan de (vak)Minister.
Tenslotte
Nog meer dan voorheen, is het van groot belang dat er sprake is van een grote mate van zorgvuldigheid bij het treffen van een minnelijke regeling bij het ontslag van een bestuurder in de Zorg.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBZWB:2013:CA3725