0%

Gepubliceerd op: 18 Jul 2011

Ontbreken voorzienbaarheid ondanks wijziging van rechtsvorm

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft herhaaldelijk overwogen (onder meer uitspraken van 19 maart 2003 in zaak nr. 200200591/1, LJN: AF4712, BR 2003/185, 27 december 2006 in zaak nr. 200605120/1, LJN AZ5163, en 30 juni 2010 in zaak nr. 200907840/1/H2, LJN BM9640), dat voor het aannemen van risicoaanvaarding beslissend is of op het moment van investering de mogelijkheid van de schadeveroorzakende overheidsmaatregel zodanig kenbaar was, zodat hiermee bij de beslissing tot investering rekening kon worden gehouden, alsmede dat een (fiscaal) geruisloze inbreng (door middel van een aandelentransactie) niet wil zeggen dat sprake is van de rechtstreekse voortzetting van het oorspronkelijke bedrijf. Ook in de onderhavige zaak komt dit onderwerp aan de orde.

Een besloten vennootschap heeft verzocht om compensatie van nadeel, naar zij stelt veroorzaakt door financiële schade als gevolg van de verkeersbesluiten ‘Tijdelijke maatregelen in verband met de Nieuwe Mark’ van 30 maart 2005 en 4 oktober 2006, omdat de vestiging in Breda moeilijk bereikbaar is geweest in de periode 2005-2007.

Burgemeester en wethouders van Breda hebben het verzoek beoordeeld aan de hand van de Beleidsregels Nadeelcompensatie De Nieuwe Mark 2006 en afgewezen, omdat de schadetoebrengende ontwikkelingen – de verkeersmaatregelen – voor de besloten vennootschap voorzienbaar waren toen zij bij akte van 31 mei 2005 werd opgericht, de V.O.F. werd beëindigd en alle tot de onderneming behorende activa en passiva van de V.O.F. in de besloten vennootschap werden ingebracht.

Tegen dit besluit is door de besloten vennootschap bezwaar gemaakt. Dat bezwaar is ongegrond verklaard, waarna de besloten vennootschap beroep heeft ingesteld bij de rechtbank te Breda (hierna: de rechtbank). Dit beroep is ongegrond verklaard. Daartegen heeft de besloten vennootschap hoger beroep ingesteld bij de Afdeling, die de vennootschap in het gelijk heeft gesteld.

De Afdeling overweegt dat de geruisloze inbreng van de V.O.F. in de besloten vennootschap betekent dat er sprake is van dezelfde entiteit, waarvan slechts de rechtsvorm is gewijzigd. Nu de onderneming in de besloten vennootschap is ingebracht en feitelijk ongewijzigd is voortgezet, dient aan haar geen actieve risicoaanvaarding te worden tegengeworpen.

Naschrift

In aanvulling op deze uitspraak merk ik op dat de Afdeling op 7 september 2011 in zaak nr. 201008682/1/H2 (LJN BR6919) in een vergelijkbare zaak eenzelfde uitspraak gedaan. Verder zie ik niet in waarom deze jurisprudentie niet ook geldt in geval van een planschadeclaim.

LJN BR1423, zaak nr. 201010194/1/H2, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 13 juli 2011

Datum

18 Jul 2011