0%

Gepubliceerd op: 27 Jun 2022

Ontbinding wegens verstoorde arbeidsverhouding ziekenhuis en arts; met toekenning billijke vergoeding van € 375.000,- bruto

Ontbinding wegens verstoorde arbeidsverhouding ziekenhuis en arts; met toekenning billijke vergoeding van € 375.000,- bruto

Een arts wordt in augustus 2019 op non-actief gesteld nu zij gedurende een periode niet geregistreerd is geweest in het voor haar bedoelde verplichte register en er twijfels zijn of zij ooit BIG geregistreerd is geweest. Het ziekenhuis is daarnaast een onderzoek gestart naar het vakinhoudelijk functioneren nu hier klachten over waren. De uitkomst van het onderzoek was reden voor het ziekenhuis om in oktober 2019 een verzoek tot ontbinding te doen. Dit verzoek is zowel door de kantonrechter, als het hof en de Hoge Raad afgewezen. Het ziekenhuis heeft de arts vervolgens niet adequaat toegelaten tot het werk, ook niet na een daartoe strekkend kort geding vonnis. In maart 2022 stelt het ziekenhuis onderhavig een ontbindingsverzoek in.

De kantonrechter ontbindt vanwege een verstoorde arbeidsverhouding met inachtneming van de opzegtermijn en toekenning van de transitievergoeding. Ook heeft de arts recht op een billijke vergoeding van € 375.000,-- bruto, nu het ziekenhuis ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en nagelaten. Reden hiertoe is dat het ziekenhuis na ontvangst van het onderzoeksrapport direct heeft ingezet op beëindiging. Het ziekenhuis heeft de arts geen mogelijkheid geboden zich te verbeteren en daarmee niet als goed werkgever gehandeld. De arts valt ook een aantal verwijten te maken, maar die doen niet af aan het ernstig verwijtbaar handelen en nalaten van het ziekenhuis, zo oordeelt de kantonrechter. Wel zal dit tekortschieten van de arts een rol spelen bij de begroting van de billijke vergoeding. De arts had haar registratie in orde kunnen maken om gedetacheerd te worden bij een ander ziekenhuis. Dit ziekenhuis stelde deze registratie als voorwaarde, maar de arts heeft dit nagelaten. Mede om deze reden wordt de gevorderde billijke vergoeding van € 600.000,--, die de kantonrechter niet irreëel acht, verminderd naar € 375.000,--. De kantonrechter houdt ook rekening met kosten die het ziekenhuis onverplicht heeft vergoed voor de arts, waaronder kosten voor rechtsbijstand (advocaat bij mediation) en een psycholoog.

Ook een arts dient de kans te krijgen zich te verbeteren. De veiligheid voor patiënten staat natuurlijk voorop, maar dat kan in een verbetertraject voldoende worden gewaarborgd. Al met al een langslepend conflict waarvan de uitkomst voor beide partijen nog steeds zuur zal zijn is mijn inschatting. Daarnaast ligt gezien het verloop van deze gehele kwestie (nog) een hoger beroep op de loer.

Rechtbank Gelderland, ECLI:NL:RBGEL:2022:3208

Datum

27 Jun 2022