Partijen die in bestuursrechtelijke geschillen zonder juridische bijstand procederen, hebben vaak de neiging de objectiviteit en onpartijdigheid van een door een bestuursorgaan benoemde of ingehuurde deskundige in twijfel te trekken. In de onderhavige zaak is dat ook het geval. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) maakt daar korte metten mee.
Een eigenaar van een vrijstaande woning met bijbehorend perceel in Eethen heeft een verzoek ingediend om vergoeding van schade, geleden ten gevolge van twee vrijstellingen en twee bouwvergunningen voor het bouwen van een schuur respectievelijk een begroeide schutting op korte afstand van de woning van de eigenaar. Deze schuur en schutting zouden tot een vermindering van uitzicht en zonlichttoetreding hebben geleid en daardoor is de waarde van de woning van de eigenaar gedaald.
Nadat tweemaal deskundig advies is ingewonnen bij een deskundige wijzen burgemeester en wethouders van de gemeente Aalburg het verzoek af. Het daartegen gemaakte bezwaar wordt ongegrond verklaard, evenals het beroep bij de Rechtbank Breda (hierna: de rechtbank).
In hoger beroep bij de Afdeling overweegt de eigenaar dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat niet is gebleken dat aan de adviezen van de deskundige zodanige gebreken kleven, dat burgemeester en wethouders bij het nemen van de beslissing op bezwaar zich daarop niet in redelijkheid hebben kunnen baseren. Voor zover voor de bespreking van deze uitspraak relevant, voert de eigenaar daartoe aan dat de deskundige een contract met de gemeente heeft en niet onafhankelijk is.
De Afdeling overweegt daarop als volgt. Indien uit een advies van een door burgemeester en wethouders benoemde deskundige op objectieve en onpartijdige wijze blijkt welke feiten en omstandigheden aan de conclusies ten grondslag zijn gelegd en deze conclusies niet onbegrijpelijk zijn, mogen burgemeester en wethouders bij het nemen van een besluit op een verzoek om planschadevergoeding van dat advies uitgaan, tenzij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid en volledigheid ervan naar voren zijn gebracht. Dat de deskundige vaker tegen betaling werkzaamheden voor de gemeente Aalburg heeft verricht, is op zichzelf geen reden om, zoals de eigenaar doet, aan de objectiviteit en onpartijdigheid van de deskundige te twijfelen. Voorts is in de adviezen van 16 augustus 2007 en 1 september 2009 ingegaan op de door de eigenaar gestelde vermindering van het uitzicht door het oprichten van de schuur en de schutting. In de adviezen is een vergelijking gemaakt tussen de planologische wijzigingen en maximale planologische mogelijkheden van het bestemmingsplan en is vervolgens de conclusie getrokken dat de planologische wijzigingen niet tot een planologisch nadeel hebben geleid. Dat de eigenaar, die geen deskundigenrapport heeft overgelegd om deze conclusie te weerleggen, het daarmee niet eens is, betekent niet dat het door de deskundige verrichte onderzoek onzorgvuldig of onvolledig is geweest en burgemeester en wethouders de aan dat onderzoek verbonden conclusies niet aan de afwijzing van het verzoek om vergoeding van planschade ten grondslag hadden mogen leggen.