0%

Gepubliceerd op: 24 Feb 2014

Misbruik van bevoegdheid: verbod op excessief aantal verzoeken aan gemeente

Misbruik van bevoegdheid: verbod op excessief aantal verzoeken aan gemeente

In reactie op een eerder een geschil dient een vastgoedexploitant 'om te zieken' ruim 2.000 aanvragen, verzoeken, bezwaar- en beroepschriften in bij de gemeente. De gemeente dagvaart hem en vordert dat hij wordt beperkt in zijn mogelijkheid om zich tot de gemeente te richten op straffe van een dwangsom van € 300 per overtreding. In zijn arrest van 28 januari 2014 (ECLI:NL:GHDHA:2014:75) verwerpt het hof het hoger beroep van de exploitant dat sprake is van oneigenlijke doorkruising van de tweewegenleer en oordeelt dat de exploitant misbruik maakt van bevoegdheid.

De vastgoedexploitant  is eigenaar van circa 42 panden, die hij kamergewijs verhuurt. De gemeente heeft hem dwangsommen opgelegd en bestuursdwang toegepast wegens illegale kamerverhuur en, toen verbeurde dwangsommen niet werden betaald, in juni en oktober 2012 twee van zijn panden executoriaal doen verkopen. Dit geschil is aanleiding geweest om in 2012 en 2013 aan de gemeente honderden brieven, faxen en e-mails te verzenden die niet (uitsluitend) betrekking hebben op dat geschil. Het gaat onder meer om verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), bezwaarschriften en handhavingsverzoeken. De gemeente heeft onweersproken gesteld dat de vastgoedexploitant  in 2012 790 bezwaarschriften heeft ingediend, 467 Wob-verzoeken, 41 handhavingsverzoeken en 121 formulieren dwangsom, dat zij tot wel 70 brieven per dag van de vastgoedexploitant  ontvangt en dat tot en met januari 2013 in totaal circa 2000 brieven waren ontvangen en tot en met 1 april 2013 2247. De gemeente heeft de vastgoedexploitant in kort geding gedagvaard en geëist dat hij op straffe van een dwangsom van € 300 per overtreding wordt verboden zich gedurende twee jaar vaker dan 10 keer per maand met brieven, faxen of e-mails tot de gemeente te richten, behalve voor zover deze betrekking hebben op vergunningaanvragen van de vastgoedexploitant  of op bezwaar- en beroepschriften gericht aan de vastgoedexploitant . De gemeente stelt zich op het standpunt dat hij met het indienen van deze stukken geen ander doel nastreeft dan het strooien van zand in het bestuursapparaat van de gemeente en dat hij aldus misbruik van recht maakt.
De rechtbank Rotterdam
In eerste aanleg heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van de gemeente toegewezen, met dien verstande dat de te verbeuren dwangsommen zijn gemaximeerd tot € 100.000. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de gemeente in haar vordering ontvankelijk is, omdat een bestuursrechtelijke kort gedingprocedure voor de gemeente niet openstaat. Verder heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat een burger de nodige ruimte moet worden geboden om tegen de overheid op te kunnen komen in een gerezen conflict met die overheid, maar dat die ruimte niet onbegrensd is en dat de bevoegdheid van de burger om bezwaarschriften en dergelijke in te dienen kan worden misbruikt. De aandacht die K van het gemeentelijk bestuursapparaat vergt komt de voorzieningenrechter disproportioneel voor. Het misbruik van bevoegdheid volgt uit de eigen erkenning van K en de buitengewoon grote omvang van zijn inzendingen.
Het gerechtshof Den Haag
Tweewegenleer In appel stelt de vastgoedexploitant dat het de burgerlijke rechter in kort geding niet is toegestaan een justitiabele te verbieden aanvragen en dergelijke bij de overheid in te dienen. Op grond van de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient op een eenmaal ingediende aanvraag steeds een besluit te volgen. De wetgever heeft volgens de vastgoedexploitant hiervoor bewust geen uitzonderingsmogelijkheid gecreëerd en hij voert met een beroep op de twee-wegenleer aan dat het dan ook niet mogelijk is hetzelfde resultaat te bereiken via de burgerlijke (kort geding) rechter. Het Hof is met de voorzieningenrechter in eerste aanleg van oordeel dat ook de bevoegdheid van de burger om bij de overheid aanvragen en verzoeken in te dienen kan worden misbruikt, en dat het dientengevolge mogelijk is dergelijk misbruik, als zijnde een onrechtmatige daad, in kort geding te doen verbieden. De burgerlijke rechter moet daarbij, gelet op het fundamentele karakter van die bevoegdheid van een burger een geschil aan de overheid voor te leggen en mede gelet op art. 6 EVRM, terughoudend zijn. Aan een dergelijk verbod staat niet in de weg dat in de Awb, buiten de gevallen voorzien in art. 4:5 Awb, geen voorziening is opgenomen om een eenmaal ingediend verzoek niet in behandeling te nemen. De gemeente vordert in dit kort geding niet dat ingediende verzoeken niet worden behandeld, maar dat aan het indienen zelf beperkingen worden gesteld, een resultaat dat op grond van de Awb niet kan worden bewerkstelligd. Van een ongeoorloofde doorkruising van het systeem van de Awb is dan ook geen sprake, aldus het Hof. Misbruik van bevoegdheid Ten tweede stelt de vastgoedexploitant dat de voorzieningenrechter niet gevolgd kan worden in diens oordeel dat hij misbruik maakt van zijn bevoegdheid. Het Hof verwerpt ook dit beroep en oordeelt dat er sprake is van misbruik omdat K geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor de hoeveelheid documenten, de vastgoedexploitant heeft erkend dat hij tegenover het Algemeen Dagblad heeft gezegd dat hij zich zo gedraagt om de gemeente te zieken en omdat hij bezwaarschriften heeft ingediend tegen verdagingsbesluiten, terwijl daartegen – volgens vaste rechtspraak – geen bezwaar openstaat. Het Hof verwerpt aldus het beroep van de vastgoedexploitant.

AVVR

Team

Datum

24 Feb 2014