Met enige regelmaat wordt om vergoeding van schade (nadeelcompensatie) gevraagd, omdat de oorzaken van planschade zich niet voordoen. Dat doet zich ook in de onderhavige zaak voor. Op grond van vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) is er echter, ingeval om nadeelcompensatie wordt verzocht, alleen aanspraak op vergoeding indien de schade moet worden aangemerkt als buiten het normaal maatschappelijk risico vallende schade. Bij het normaal maatschappelijk risico gaat het onder meer om algemene maatschappelijke ontwikkelingen en nadelen waarmee degenen die daardoor worden geraakt rekening moeten houden, ook al bestaat geen zicht op de omvang waarin, de plaats waar en het moment waarop deze zich zal concretiseren en de omvang van de nadelen die daaruit eventueel zullen voortvloeien. Hoe groot het normaal maatschappelijk risico is, moet worden bepaald met inachtneming van alle van belang zijnde omstandigheden van het geval, waaronder de aard van het gesteld schadeveroorzakend besluit.
Een eigenaar heeft verzocht om vergoeding van schade in de vorm van waardevermindering van zijn woning, ten gevolge van een besluit van burgemeester en wethouders van Zuidhorn van 11 april 2005, waarbij vergunning is verleend voor het verbouwen van de naastgelegen woning te Aduard te behoeve van kleinschalige kinderopvang. De eigenaar stelt dat zijn uitzicht en privacy door de activiteiten van het kinderdagverblijf zijn afgenomen en hinder van geluid is toegenomen.
Burgemeester en wethouders wijzen het verzoek af, omdat de geleden schade tot het normaal maatschappelijk risico behoort en daarom niet voor vergoeding in aanmerking komt. Het tegen dit besluit gemaakte bezwaar wordt ongegrond verklaard, zodat de eigenaar beroep instelt bij de rechtbank te Groningen die dit helaas ook ongegrond verklaart. Derhalve stelt de eigenaar hoger beroep in bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling).
De Afdeling stelt burgemeester en wethouders in het gelijk. Bij het normaal maatschappelijk risico is niet van belang, zoals de eigenaar stelt, hetgeen in een lokale krant over de aard van de onderhavige bouwaanvraag is vermeld of hetgeen de vergunninghouder hem heeft medegedeeld over de aard en omvang van de kinderopvang. Evenmin is van belang dat de eigenaar geen verzoek om vergoeding van planschade kan indienen. Bij het normaal maatschappelijk risico gaat het om algemene maatschappelijke ontwikkelingen en nadelen waarmee men rekening kan houden, ook al bestaat geen zicht op de omvang waarin, de plaats waar en het moment waarop deze zich zal concretiseren en de omvang van de nadelen die daaruit zullen voortvloeien. Anders dan de eigenaar heeft betoogd, moet een kleinschalige opvang van kinderen in een eengezinswoning in een wijk met een woonbestemming, alwaar naar haar aard rekening dient te worden gehouden met geluiden van kinderen in het huis of de tuin van de buren en met geluiden van het halen en brengen van kinderen, als een zodanige ontwikkeling worden aangemerkt. Dat geldt, anders dan de eigenaar heeft aangevoerd, ook voor de onderhavige woonwijk die aan de rand van een klein dorp is gelegen.
Naschrift
Ondanks dat deze uitspraak te billijken is, kan ik de eigenaar ook volgen in zijn standpunt. Dat de Afdeling niet is meegegaan is dat standpunt, is volgens mij slechts te danken aan het feit dat het een klein kinderdagverblijf betreft, waarbij ik opmerk dat onduidelijk is wat in dit geval onder klein moet worden verstaan.