0%

Gepubliceerd op: 18 Sep 2015

Instellen COR t.b.v. besluit tot sluiting van één van de twee vestigingen toelaatbaar

Instellen COR t.b.v. besluit tot sluiting van één van de twee vestigingen toelaatbaar
De Ondernemingskamer heeft zich recent erover uitgelaten, dat het instellen van een COR met het oog op een reorganisatie en het vervolgens voorleggen van de adviesaanvraag aan de COR waarbij één vestiging wordt gesloten en in de andere vestiging een aanzienlijke uitbreiding van activiteiten en medewerkers plaatsvindt toelaatbaar is. Tjoa Assets BV is de enige aandeelhouder en bestuurder van Tjoapack Emmen BV en Tjoapack Etten-Leur BV. De Tjoapack-groep is actief als loonverpakker in opdracht van farmaceutische bedrijven van geneesmiddelen in de apotheek en ziekenhuisbranche. Op de vestiging in Emmen zijn circa 65 personen werkzaam en op de vestiging in Etten-Leur circa 105. Bij zowel Tjoapack Emmen als Tjoapack Etten-Leur is een ondernemingsraad (OR) ingesteld. Vanaf begin 2012 draagt de Tjoapack-groep uit, dat het lange termijnplan inhoudt dat de vestiging in Emmen gefaseerd overschakelt op gespecialiseerde productie voor de niche van de ziekenhuismarkt en Etten-Leur overgaat op de productie van de overige producten. De OR van Emmen uit in mei 2013 zijn zorgen over de continuïteit van de vestiging in Emmen. De bestuurder geeft hierop aan, dat het volume onverwacht tegenvalt, er een foute forecast is afgegeven en er volop inspanningen worden verricht om alles goed te laten verlopen. Verder geeft de bestuurder aan, dat door de specialisatie van de locaties is besloten om de tijdelijke dienstverbanden in Emmen niet te verlengen en dat dit als gevolg heeft, dat de vaste medewerkers behoud van baan hebben. Nadat er verkiezingen voor de OR Emmen hebben plaatsgevonden, uit de nieuwe OR op 25 september 2014 wederom zijn zorgen over de huidige ontwikkelingen en toekomst van Tjoapack Emmen en stelt hij enkele vragen over de visie voor de komende drie jaar voor beide vestigingen, over afname van werk in de vestiging Emmen en de verdeling van werkzaamheden tussen de vestigingen Emmen en Etten-Leur. In de daarop volgende overlegvergadering op 8 oktober 2014 wordt gesproken over de noodzaak van instelling van een Centrale Ondernemingsraad (COR) voor de ondernemingen van Tjoapack Etten-Leur en Tjoapack Emmen tezamen. In de notulen staat hierover, dat de directeur vertelt dat de inrichting van de organisatie overkoepelend is. Beslissingen door het bestuur hebben niet altijd betrekking op één specifieke vestiging. Daarbij probeert het bestuur naar het groepsbelang als geheel te kijken. In dergelijke beslissingen wil de directie graag een overlegorgaan voor de gehele organisatie, een COR. Gedacht wordt om de COR te gebruiken voor het gemeenschappelijk belang, zoals cijfers en strategiezaken, en om de OR te gebruiken voor sociaal belang, zoals personeel. In de COR nemen leden plaats van de OR. Er wordt voorgesteld om in het belang van een goede vertegenwoordiging van de in de onderneming werkzame personen de afvaardiging vanuit de OR te koppelen aan het aantal personeelsleden per vestiging. Concreet zal Etten-Leur drie leden afvaardigen en Emmen twee leden. Op 28 oktober 2014 deelt de Tjoapack-groep aan alle medewerkers mee, dat beide OR’s akkoord zijn gegaan met het instellen van een COR. Op 29 oktober 2014 dient de directeur namens Tjoapack Emmen bij de COR een adviesaanvraag in tot sluiting van de vestiging Emmen. De achtergrond van dit voorgenomen besluit is - aldus de toelichting op deze adviesaanvraag - dat voor 2015 een verdere omzetdaling wordt verwacht en dat de mogelijkheden om te besparen op de kosten niet voldoende zullen zijn om deze omzetdaling te compenseren zonder ingrijpende organisatorische wijzigingen. Daarnaast voldoet het pand in Emmen niet aan de verwachtingen en eisen van de klanten, als gevolg waarvan extra investeringen noodzakelijk zijn, die niet te rechtvaardigen zijn, vanwege de dalende omzet. Tot slot is voor de activiteiten die plaatsvinden in Emmen geen aparte locatie noodzakelijk; zij kunnen ook plaatsvinden vanuit de locatie in Etten-Leur. De directie is daarom voornemens de vestiging in Emmen te sluiten en de activiteiten die daar plaatsvinden te verplaatsen naar Etten-Leur. Concreet betekent dit dat in Emmen alle posities (ongeveer 57 FTE) komen te vervallen en in Etten-Leur nieuwe functies zullen ontstaan voor ongeveer 40 FTE. Uiteindelijk laat de voorzitter van de COR aan de directeur op 4 december 2014 weten, dat de COR middels stemming tot een advies is gekomen, te weten drie keer “positief” en twee keer “negatief”, met als gevolg dat het advies positief is. De Tjoapack-groep neemt het definitieve besluit om de activiteiten in Emmen gefaseerd af te bouwen en te verplaatsen naar Etten-Leur met het uiteindelijk doel om genoemde vestiging in zijn geheel te sluiten.

Verzoek bij het Ondernemingskamer

De OR van Tjoapack Emmen dient een verzoek in bij de Ondernemingskamer en voert aan dat Tjoapack Emmen bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot een bestreden besluit heeft kunnen komen. Hieraan legt de OR ten grondslag, (1) dat het besluit tot sluiting en overheveling had moeten worden voorgelegd aan de OR en niet aan de COR, (2) de instelling van de COR is aangewend als middel om de OR buiten spel te zetten bij het adviestraject en (3) het voorgenomen besluit dateert van enige maanden voor instelling van de COR en Tjoapack Emmen bewust heeft gewacht met de adviesaanvraag tot na de oprichting van de COR.

Uitspraak Ondernemingskamer

De Ondernemingskamer overweegt, dat het besluit tot sluiting van de onderneming van Tjoapack Emmen en de overheveling van de activiteiten naar Tjoapack Etten-Leur is genomen door zowel Tjoapack Emmen als Tjoapack Etten-Leur als Tjoa Assets. De gevolgen van dit besluit zijn weliswaar voor de medewerkers van de vestiging Emmen verstrekkender dan die voor de medewerkers van de vestiging Etten-Leur, maar de Ondernemingskamer volgt de OR niet in zijn stelling, dat er van een gemeenschappelijk belang onvoldoende sprake is. Niet ter discussie staat dat de Tjoapack-groep kampt met steeds teruglopende omzetcijfers, dat ter waarborging van de continuïteit van de Tjoapack-groep verdere kostenbesparingen noodzakelijk zijn en dat de bundeling van de activiteiten op een productielocatie een structurele besparing oplevert van ongeveer € 955.000,- op jaarbasis. Gelet hierop en in aanmerking genomen, dat sluiting van de vestiging in Emmen tevens een aanzienlijke uitbreiding van activiteiten en medewerkers in de vestiging te Etten-Leur meebrengt, acht de Ondernemingskamer het bestreden besluit een aangelegenheid die van gemeenschappelijk belang is voor de gehele Tjoapack-groep. Op grond van artikel 35 lid 2 WOR komt de adviesbevoegdheid dan ook in beginsel slechts toe aan de COR. Weliswaar is de COR mede met het oog op de uitoefening van medezeggenschap bij de besluitvorming over de onderhavige reorganisatie ingesteld, maar niet valt in te zien waarom de instelling van de COR en de daarop volgende indiening van de adviesaanvraag misbruik van recht zou opleveren. Instelling van een COR en het aan hem voorleggen van voorgenomen besluiten over aangelegenheden die van gemeenschappelijk belang zijn voor de door de ondernemer in standgehouden ondernemingen is een in de WOR voorziene wijze van invulling van het recht op medezeggenschap. Het is onvoldoende aannemelijk geworden dat de COR is opgericht met het doel om de positie van de OR en het recht op medezeggenschap in het algemeen binnen de Tjoapack-groep te ondermijnen of is opgericht voor een ander doel dan waarvoor de bevoegdheid tot oprichting van de COR is gegeven. Ook de samenstelling van de COR uit twee leden van de OR Emmen en drie leden uit de OR Etten-Leur laat dat onverlet. Die samenstelling acht de Ondernemingskamer overigens gelet op de verdeling van de aantallen werkzame personen over de twee vestigingen niet onbegrijpelijk. Ook de stelling van de OR dat het bestreden besluit al voorafgaand aan het tijdstip van de oprichting van de COR voor advies had moeten worden voorgelegd aan de OR moet worden verworpen. De directeur heeft in de overlegvergadering van 29 oktober 2014 op een vraag van de COR geantwoord, dat twee maanden terug is aangevangen met het bespreken van sluiting van de vestiging te Emmen en de CEO heeft ter zitting verklaard, dat hij in september 2014 tot het inzicht is gekomen, dat sluiting van de vestiging Emmen onafwendbaar is. Gelet op het korte tijdsbestek tussen het ontstaan van plannen voor sluiting en verplaatsing enerzijds en de instelling van de COR anderzijds, acht de Ondernemingskamer te rechtvaardigen dat Tjoapack Emmen met de adviesaanvraag heeft gewacht totdat de COR was ingesteld. De slotsom is dan ook dat het verzoek van de OR moet worden afgewezen.

Conclusie

Het besluit tot sluiting van één vestiging in Emmen en een aanzienlijke uitbreiding van activiteiten en medewerkers in de andere vestiging in Etten-Leur betreft een aangelegenheid, die van gemeenschappelijk belang is voor de gehele groep. De adviesbevoegdheid komt toe aan de COR, ook als de COR mede met het oog op deze reorganisatie is ingesteld. Eveneens de samenstelling van de COR, bestaande uit twee leden van de OR Emmen en drie leden van de OR Etten-Leur laat dat onverlet. Gelet op het korte tijdsbestek tussen het ontstaan van de plannen voor sluiting en verplaatsing enerzijds en de instelling van de COR anderzijds (circa 2 maanden) acht de Ondernemingskamer te rechtvaardigen, dat de bestuurder met de adviesaanvraag heeft gewacht, totdat de COR was ingesteld. Hof Amsterdam, 18 juni 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2662.

AVVR

Team

Tags

Datum

18 Sep 2015