Het Gerechtshof Arnhem/Leeuwarden heeft onlangs bepaald dat de erfgenamen van een werknemer wiens arbeidsovereenkomst per 1 april 2010 zou eindigen onder toekenning van een vergoeding van € 66.000,00 hierop geen aanspraak kunnen maken nu de arbeidsovereenkomst op 30 december 2009 eerder van rechtswege is geëindigd door het onverwacht overlijden van de werknemer.
Feiten
De werknemer, waarover het Gerechtshof Arnhem/Leeuwarden zich moest uitlaten, is op 1 juni 1983 in dienst getreden van Domein. De werknemer en Domein bereiken in de loop van 2009 overeenstemming over beëindiging van het dienstverband per 1 april 2010 onder toekenning van een ontbindingsvergoeding aan de werknemer van (afgerond) € 66.000,= bruto. Conform de tussen partijen gemaakte afspraken, ontbindt de Kantonrechter op 31 augustus 2009 de arbeidsovereenkomst per 1 april 2010, onder toekenning van de overeengekomen vergoeding en de Kantonrechter veroordeelt Domein tot betaling van dit bedrag ten titel van suppletie op een eventuele uitkering krachtens de sociale verzekeringswetten, danwel een elders te verdienen lager salaris.
Op 30 december 2009 overlijdt de werknemer onverwacht. De erfgenamen van de werknemer maken jegens Domein aanspraak op betaling van de ontbindingsvergoeding. Domein weigert hiertoe over te gaan, omdat de arbeidsovereenkomst door het overlijden van de werknemer op 30 december 2009 van rechtswege is geëindigd.
Rechtbank
De erfgenamen laten het er niet bij zitten en starten een procedure. De rechtbank oordeelt dat Domein gehouden is tot betaling aan de erfgenamen van de ontbindingsvergoeding. Hiervan gaat Domein in hoger beroep.
Gerechtshof
Het Gerechtshof Arnhem/Leeuwarden beslist echter anders. Het Hof overweegt dat de arbeidsovereenkomst tussen de werknemer en Domein middels de beschikking van de Kantonrechter van 31 augustus 2009 door ontbinding eindigt per 1 april 2010 en dat tot die datum de arbeidsovereenkomst nog voortduurde. Domein diende tot die tijd ook het salaris van de werknemer te betalen. Vanaf 1 april 2010 zou de werknemer zijn recht op een WW-uitkering geldend kunnen maken.
De door de Kantonrechter toegewezen ontbindingsvergoeding is volgens het Hof onlosmakelijk verbonden met de ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 april 2010. Dit volgt uit de ontbindingsbeschikking zelf; de vergoeding wordt immers betaald ten titel van suppletie op een eventuele uitkering krachtens de sociale verzekeringswetten. Voorts blijkt dat ook de werknemer en Domein zich bewust waren van de consequenties van deze keuze voor ontbinding en een ontbindingsvergoeding, zoals blijkt uit de tussen beide partijen gevoerde briefwisseling. De ontbindingsvergoeding zou en diende betaald te worden op het moment van het eindigen van de arbeidsovereenkomst, derhalve per 1 april 2010.
Door het onverwacht overlijden van de werknemer op 30 december 2009, is echter de arbeidsovereenkomst van rechtswege en eerder geëindigd en kan er, aldus nog steeds het Gerechtshof, door het eindigen van de arbeidsovereenkomst op 30 december 2009 geen sprake meer zijn van ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 april 2010. De erfgenamen kunnen dan ook geen aanspraak maken op de ontbindingsvergoeding.
Conclusie
Uit deze uitspraak blijkt maar weer dat het van groot belang is dat partijen bij een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden ook zoveel mogelijk proberen te anticiperen op onverwachte gebeurtenissen om procedures daarover (zoveel mogelijk) te voorkomen.
Klik hier voor Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 23 juli 2013 ECLI:NL:GHARL:2013:5392