0%

Gepubliceerd op: 30 Sep 2014

Een VOF beginnen? Zorg altijd voor een goede vennootschapsakte!

Een VOF beginnen? Zorg altijd voor een goede vennootschapsakte!

De vennootschap onder firma is één van de oudste ondernemingsvormen die wij in Nederland kennen. Het is een samenwerkingsvorm, waarbij men samen met één of meerdere partners een bedrijf voert. De partners zijn dan de vennoten. De VOF is eenvoudig en zonder veel kosten op te richten, waardoor de VOF nog steeds vaak wordt gebruikt, ondanks het feit dat de vennoten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van de VOF.

Aangezien de VOF eenvoudig is op te richten (een notariële akte is niet vereist), rijzen er met enige regelmaat vragen over de oprichting van de VOF. Zo stond onlangs bij het Gerechtshof Den Haag de vraag centraal wanneer er nu eigenlijk sprake is van een VOF (Hof Den Haag, 17 december 2013, JOR 2014/225). In die zaak speelde het volgende. Twee personen zijn in 2005 gaan samenwerken, waarbij vanuit de winkel van één van de twee personen reizen werden aangeboden. De eigenaar van de winkel bood de reizen aan aan de klanten en ontving de betalingen; de andere persoon boekte de reizen en organiseerde het reisprogramma. Dit alles geschiedde onder de naam ‘Govinda Tours’. In 2009 liep de samenwerking spaak en nam de eigenaar van de winkel de volledige organisatie van de reizen op zich. In dat kader maakte hij ondermeer gebruik van de eerder gebruikte naam en de website en had hij veelvuldig contact met de oude klanten. De activiteiten waren altijd goed winstgevend. De andere persoon is van mening dat hij recht heeft op een aandeel in de onderneming, vanwege de vroegere samenwerking. Naar zijn mening is sprake geweest van een vennootschap onder firma. Weliswaar bestond er geen vennootschapsakte, maar feitelijk zou de samenwerking een VOF zijn geweest. Hij vordert dan ook een vergoeding voor de goodwill en de handelsnaam, alsmede vergoeding van zijn deel van de winst vanaf het moment dat de samenwerking is gestart. Het belang beloopt naar zijn schatting enkele honderdduizenden euro’s. Aan de stelling dat er sprake zou zijn geweest van een VOF, legt hij ten grondslag dat (in een andere procedure) is komen vast te staan dat partijen onder een gemeenschappelijke naam hebben samengewerkt, dat zij samen de kosten van de domeinnaam hebben betaald, dat er een klantenbestand was dat aan partijen gezamenlijk toebehoorde en dat de reizen werden aangeboden onder een handelsnaam. De eigenaar van de winkel stelt evenwel dat er helemaal geen sprake was van een VOF. Volgens hem werkte de andere persoon op basis van een overeenkomst van opdracht, en heeft hij daarom helemaal geen aandeel verkregen in de onderneming. Het hof stelde vervolgens dat een VOF zich zou kenmerken doordat:
  • Partijen op voet van gelijkheid samen een bedrijf gaan uitoefenen;
  • Beide partijen het ondernemersrisico dragen; en
  • De winst tussen partijen wordt verdeeld.
Het hof oordeelt dat uit de feiten niet is gebleken dat partijen hebben afgesproken dat zij de ondernemersrisico’s en de winsten zouden verdelen, zodat naar het oordeel van het hof niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van een VOF. Bovendien oordeelde het hof dat in art. 22 van het Wetboek van Koophandel is bepaald dat een VOF moet worden aangegaan bij akte, zodat reeds het feit dat er geen vennootschapsakte bestaat, met zich meebrengt dat er geen VOF is ontstaan. De vorderingen worden dan ook afgewezen. Dit arrest is opmerkelijk, omdat in de wet (art. 16 WvK) is bepaald dat de VOF een maatschap is, tot de uitoefening van een bedrijf onder een gemeenschappelijke naam aangegaan. Daardoor kan worden betoogd dat als er sprake is van een bedrijf onder gemeenschappelijke naam, reeds een VOF is ontstaan. En van de gemeenschappelijke naam was in dit geval sprake. Voorts geldt dat het partijen bij een VOF vrij staat om af te spreken onder welke condities het bedrijf wordt uitgeoefend en hoe de lusten en de lasten worden verdeeld. De omstandigheden die het Hof als belangrijke kenmerken van de VOF noemt, kunnen naar mijn mening dan ook niet doorslaggevend zijn bij de beoordeling of sprake is van een VOF; daarvoor dient immers te worden gekeken naar alle omstandigheden van het geval. Bovendien is in eerdere arresten van de Hoge Raad al uitgemaakt dat het feit dat er geen vennootschapsakte is, nog niet met zich meebrengt dat er geen VOF is ontstaan; als uit de feiten en omstandigheden van het geval blijkt dat er wél sprake is van een VOF, kan aan het enkele gegeven dat er geen vennootschapsakte is, geen doorslaggevende betekenis toekomen. Al met al is het zeer wel denkbaar dat in de onderhavige casus wel sprake zou zijn geweest van een VOF. Voorkomen is evenwel beter dan genezen. Het probleem in de onderhavige casus had eenvoudig voorkomen kunnen worden, door een vennootschapsakte op te stellen. Alhoewel het wettelijk gezien niet noodzakelijk is, is het verstandig om die vennootschapsakte voorafgaand aan de samenwerking – als de verhouding tussen partijen goed is – juridisch te laten toetsen. Zo kunnen achteraf een hoop problemen worden bespaard…

Tags

Datum

30 Sep 2014