Zonder ‘belanghebbende’ te zijn in het bestuursrecht valt er niets te beginnen tegen een besluit van een bestuursorgaan. In de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken als belanghebbende wordt gezien. Een geadresseerde van een besluit is daarom (bijna) altijd een belanghebbende. Denk bijvoorbeeld aan de aanvrager van een omgevingsvergunning of degene aan wie een handhavingsbesluit is gestuurd. Maar er zijn ook anderen, zogenoemde ‘derde-belanghebbenden’, die belang kunnen hebben bij een besluit. In de rechtspraak zijn vijf criteria ontwikkeld om in de meeste gevallen te kunnen beoordelen of sprake is van een belanghebbende.
1. Eigen belang
In het bestuursrecht kan een persoon slechts opkomen voor zijn eigen belangen en in beginsel niet voor de belangen van een derde. Een goed voorbeeld hiervan is de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ABRS) van 26 september 2007 (ECLI:NL:RVS:2007:BB4343). In dit geval gaat het om een voormalig eigenaar van een pand die ten behoeve van de nieuwe eigenaar een vergunning heeft aangevraagd met als doel het gebruik van het pand te wijzigen. Hier is geen sprake van eigen belang waardoor de voormalig eigenaar niet gezien wordt als belanghebbende.2. Persoonlijk belang
Vervolgens dient het belang persoonlijk van aard te zijn, om te voorkomen dat telkens een te grote hoeveelheid belanghebbenden betrokken is bij elk besluit dat door een bestuursorgaan wordt genomen. De belanghebbende dient zich daarom voldoende te onderscheiden van de personen die niet als belanghebbenden worden gezien. Uit een uitspraak van de ABRS van 13 juni 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BW8167) blijkt dat appellante onvoldoende persoonlijk belang heeft nu zij werkt bij een bedrijf dat in de buurt is gelegen van een perceel waarvoor een vergunning is verkregen tot het exploiteren van een coffeeshop. Het argument dat de vrouw bang is om in het donker gebruik te maken van de parkeergarage onderscheidt haar niet voldoende van anderen mensen die de garage gebruiken.3. Objectief bepaalbaar belang
Het belang moet daarnaast ook objectief te bepalen zijn en dus niet alleen subjectief zijn. Een belang dat alleen bestaat in de belevingswereld van een persoon levert niet voldoende grond op om als belanghebbende te worden gezien. In de uitspraak van de ABRS van 22 oktober 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:3812) gaat het om een vergunning die is verleend voor het organiseren van een jaarlijks terugkerend, driedaags, popfestival. Appellante woont op 3,2 kilometer afstand van het festivalterrein. Het staat vast dat appellante geluid kan horen dat afkomstig is van dit festival. De Afdeling oordeelt echter dat niet aannemelijk is geworden dat appellante, naar objectieve maatstaven gemeten, als gevolg van het festival gevolgen van enige betekenis ondervindt. Omtrent het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ heerste tot voor kort overigens enige onduidelijkheid in de rechtspraktijk. Met de uitspraak van 23 augustus 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2271) heeft de ABRS hierin verandering gebracht. De Afdeling heeft overwogen dat niet van gevolgen ‘van enige betekenis’ sprake is in situaties waarin de gevolgen van de activiteit wel aanwezig zijn, maar deze dermate kleinschalig zijn dat geen sprake is van een persoonlijk belang bij het besluit. De ABRS bepaalt in onderliggende uitspraak dat hierbij de volgende zaken in ogenschouw dienen te worden genomen:- de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling en milieugevolgen van de activiteit die het besluit toestaat, zo nodig in hun onderlinge samenhang;
- de aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen;
- milieugevolgen die zijn genormeerd (door bijvoorbeeld een afstandseis, grenswaarde of contour) zijn niet bepalend;
- de aard van het besluit kan invloed hebben op de kring van belanghebbenden.