0%

Gepubliceerd op: 02 Feb 2011

Aanspraak planschadevergoeding niet overdraagbaar

In de jurisprudentie zijn talloze uitspraken terug te vinden waarin de vraag speelt of de verzoeker om planschadevergoeding een belanghebbende is bij de aanvraag indien de verzoeker een bedrijf is dat is ingebracht in of overgedragen aan een ander bedrijf. In dit verband heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) bijvoorbeeld nog bij uitspraak van 13 juli 2011 in zaak nr. 201010194/1/H2 (LJN BR1423) reeds overwogen dat de aanspraak op vergoeding van schade – nadeelcompensatie – overeind blijft in de situatie van geruisloze inbreng van de ene rechtsvorm in een andere rechtsvorm zonder dat de entiteit wijzigt. Dit, ondanks dat strikt genomen sprake is van de overdracht van de aanspraak op schade. In de onderhavige zaak doet zich een enigszins vergelijkbare situatie voor, maar dan in een particulier geval.

Sinds 31 mei 2001 heeft een eigenaar de eigendom van twee burgerwoningen op een perceel in het buitengebied van Haastrecht. Aan het verzoek om vergoeding van planschade is ten grondslag gelegd dat als gevolg van wijzigingen van het ter plaatse vigerende bestemmingsplan van 27 januari 1992 en 28 mei 1996 niet meer de mogelijkheid bestaat deze woningen te herbouwen.

Het verzoek wordt door de gemeenteraad van Vlist afgewezen. Het bezwaar van de eigenaar tegen dit besluit wordt ongegrond verklaard, evenals het beroep bij de rechtbank ‘s – Gravenhage. De rechtbank overweegt dat, nu de eigenaar ten tijde van de inwerkingtreding van de wijzigingen van het bestemmingsplan nog geen eigenaar van de woningen was, de beweerdelijk door hem geleden schade niet het gevolg van die wijzigingen is, zodat de gemeenteraad het verzoek om schadevergoeding terecht heeft afgewezen. De eigenaar stelt hoger beroep in bij de Afdeling.

Het is onduidelijk of de eigenaar dit argument pas in hoger beroep naar voren brengt, doch hij betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het echtpaar dat ten tijde van de inwerkingtreding van de wijzigingen van het bestemmingsplan eigenaar van de woningen was, in de koopovereenkomst en de akte van levering van de woningen alle aanspraken op vergoeding van planschade aan de eigenaar heeft overgedragen, zodat hij in de plaats van dat echtpaar is getreden en belanghebbende in de zin van artikel 49 WRO is.

Onder verwijzing naar een uitspraak van 16 maart 2005 in zaak nr. 200400527/1 (LJN AT0554, JB 2005/122) overweegt de Afdeling daarop dat onder de criteria voor planschade uitsluitend voor vergoeding in aanmerking komen waardevermindering van onroerend goed waarvan de verzoeker eigenaar is ten tijde van de peildatum, omdat alleen het vermogen van de eigenaar daardoor rechtstreeks wordt getroffen. Aan de omstandigheid dat de vorige eigenaren bij privaatrechtelijke overeenkomst hun aanspraken op vergoeding van planschade aan appellant hebben overgedragen, komt, zoals de Afdeling eveneens eerder heeft overwogen (onder meer uitspraak van 16 april 2008 in zaak nr. 200706636/1, LJN BC9617, Gst. 2008, 82), in het kader van de beoordeling van het verzoek om planschade dan ook geen betekenis toe.

Naschrift

Met deze uitspraak maakt de Afdeling een duidelijk onderscheid tussen de situatie dat de aanspraak op planschade contractueel wordt overgedragen en de situatie van geruisloze inbreng.

LJN BD9961, zaak nr. 200708255/1, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 13 augustus 2008

Datum

02 Feb 2011